Een school kan voor een christelijke gemeente weleens een betere keuze zijn dan een monumentaal kerkgebouw, dat eerder als geldverspilling dan als getuigenis wordt gezien.
Christenen in de eerste eeuwen kwamen samen in een synagoge of in een woning. Pas later, toen de christenen een veel groter deel van de bevolking uitmaakten, kwamen er gebouwen die speciaal voor de christelijke samenkomsten werden gebouwd. Op dit moment is de situatie divers. Er zijn plekken in de wereld waar men samenkomt in woningen, in hutjes, maar ook in grote gebouwen en kathedralen. In Nederland zien we een vergelijkbare diversiteit: samenkomsten in scholen, multifunctionele gebouwen, moderne kerken en monumentale historische gebouwen.
In veel gevallen drukken de kosten voor huisvesting zwaar op de begroting van een kerkelijke gemeente. Het betoog van Bas van Zuijlekom (ND 30 november) voor multifunctionele gebouwen is alleszins begrijpelijk. Des te opmerkelijker is het betoog van architectuurhistoricus GerhardMark van der Waal (ND 8 december). We leven in een rijk land, dus moeten we niet bezuinigen op het gebouw. Het gebouw moet de aanwezigheid van God weerspiegelen, als een belijdenis fier omhoogsteken. Aldus Van der Waal.
Ik woon in Emmen, waar naar schatting minder dan 5 procent van de bevolking op enige wijze bij een kerkelijke gemeente betrokken is. De onwetendheid over de meest essentiële elementen van het christelijke geloof is verbijsterend. Daarnaast leven veel mensen in armoede. Ver van de randstad ziet de voedselbank hier slechts kans om eens per twee weken een voedselpakket uit te delen, en zelfs dit pakket is vaak niet eens voldoende voor één fatsoenlijke maaltijd. Diverse kerkelijke gemeenten en andere particuliere initiatieven proberen wat extra’s te doen.
De vraag is op welke manier we als christenen in zo’n samenleving het beste het evangelie kunnen uitstralen naar de omgeving. Door veel geld, tijd en aandacht te geven aan een kostbaar gebouw waarbij kosten noch moeiten worden gespaard? Of door aandacht te hebben voor degenen die aan de rand van de samenleving staan? Denken we dat een duur gebouw het getuigenis van de gemeente zal ondersteunen? Naar mijn overtuiging schept het alleen maar onnodig afstand. Mensen zullen het eerder ervaren als geldverspilling dan als een getuigenis. Want ook al leven we in een rijk land, we kunnen en mogen niet vergeten dat veel mensen helemaal niet rijk zijn. In ons eigen land en daarbuiten.
We mogen vooral niet vergeten dat voor christenen juist mensen aan de rand van de samenleving alle aandacht verdienen. In navolging van Jezus. Zowel in het Oude als het Nieuwe Testament leren we hoe Gods zorg uitgaat naar degenen die onze hulp en aandacht in het bijzonder nodig hebben.
verschillende plaatsen in Nederland worden geldinzamelacties gehouden omdat men miljoenen nodig heeft voor het onderhoud van grote middeleeuwse kerken. Wat zou er gebeuren als we met net zoveel ijver en inspanning geld zouden inzamelen voor de voedselbank? Voor de mensen die in de schuldsanering zitten? Voor verslaafden? Zou daar niet veel meer getuigenis van uitgaan?
Degenen die denken dat het een het ander niet uitsluit, wil ik van harte uitnodigen om in het voorjaar van 2017 de begroting van hun eigen gemeente eens te bekijken. Hoeveel geld gaat er naar de huisvesting van de gemeente? En hoeveel geld gaat er naar activiteiten die gericht zijn op het bereiken van de mensen in de eigen omgeving? Ook voor een christelijke gemeente geldt dat geld maar één keer uitgegeven kan worden. Geld dat gebruikt wordt voor huisvesting wordt niet gebruikt voor armoedebestrijding.
De grootheid van God wordt niet weerspiegeld in het gebouw waarin men samenkomt, maar in wat de gemeenteleden doen.
Als gemeente van Christus moet onze aandacht uitgaan naar de wereld om ons heen. Daar ligt onze roeping. Naar mijn mening moet het gebouw voor zover mogelijk daarbij aansluiten. En dan kan een schoolgebouw weleens een betere keuze zijn dan een monumentaal kerkgebouw.
Bas Krins
(Deze tekst is als bijdrage voor de opinierubriek verschenen in het Nederlands Dagblad van 15 december 2016)