Bas Krins
Bijbelgetrouw christen zijn vandaag.

God woont bij mensen - Gods Geest in het tempelvisioen van Ezechiel


Als God Zijn volk uit Israël heeft geleid, besluit Hij dat Hij bij Zijn volk wil wonen. Mozes moet een tabernakel bouwen, naar het voorbeeld dat God aan Mozes heeft laten zien (Ex. 25:9, 40). Als de tabernakel gereed is, lezen we dat God de tempel met Zijn heerlijkheid vervult. (Ex. 40:34). De tabernakel met de Ark is meegereisd door de woestijn en ook meegenomen over de Jordaan naar het beloofde land. Daar raakt de Ark wat op de achtergrond. Bij de geschiedenis van Elia lezen we hoe zijn zonen de dienst aan de Heer verwaarlozen.
Dan komt er een soort van herkansing. Salomo wordt koning en hij bouwt een indrukwekkende tempel. Als de tempel wordt ingewijd, vult God de tempel door een wolk met Zijn aanwezigheid. Vanaf dan is de tempel de plaats waar Hij vereerd wil worden. Dit wordt beklemtoond door de parallellen tussen de inwijding van de tabernakel en de inwijding van de tempel.


Een wolk bedekte de Ontmoetingstent, en de aanwezigheid van God vulde de tabernakel

Als de priesters uit het Heilige komen, vult een wolk de tempel

Mozes kon de Ontmoetingstent niet in omdat er een wolk op rustte

De priesters konden niet in de tempel blijven vanwege de wolk

De aanwezigheid van God vulde de tabernakel

De aanwezigheid van God vulde de tempel

Vuur komt uit de hemel en verteert het offer

Na het gebed van Salomo verteert een vuur uit de hemel het offer

De mensen vallen met hun gezicht op de grond

De mensen vallen met hun gezicht op de grond

Aäron strekt zijn handen omhoog

Salomo strekt zijn handen naar de hemel

Mozes en Aäron zegende de mensen

Salomo zegende het volk


Na de regering van Salomo splitst het rijk in tweeën, in een 10-stammenrijk in het noorden en een 2-stammenrijk in het zuiden. De tempel staat in het zuidelijke rijk. De koningen van dit rijk dienen God lang niet allemaal, en gaat zelfs van kwaad naar erger. Zo erg, dat God besluit dat Hij het volk zal straffen en in ballingschap zal sturen.
Ezechiël was een priester in Jeruzalem. Hij zat bij de tweede groep ballingen die naar Babel werd gevoerd. Terwijl hij in ballingschap is verneemt hij de boodschap dat Jeruzalem en de tempel zijn verwoest. Maar hoe zit het dan met de aanwezigheid van God? Heeft Hij Zijn volk verlaten? Om een antwoord op die vraag te krijgen moeten we letten op de plaats van Gods Geest in de visioenen.
In het begin van Ezechiël lezen we het roepingsvisioen, waarin God verschijnt op een troonwagen. Dat beeld wordt ingeleid met de woorden: Dit is wat ik zag: een stormwind, komend uit het noorden, een grote gloeiende wolkenmassa, een vuur van bliksemflitsen (Ez. 1:4). Het beeld doet denken aan de verschijning van God op de Sinaï, maar ook aan de inwijding van de tabernakel en de tempel. Ezechiël krijgt vervolgens in een viertal visioenen te zien hoe zelfs in de tempel afgoden worden vereerd. Dit is reden voor God om de tempel te verlaten. We lezen dat Hij eerst naar de drempel van de tempel gaat: De stralende verschijning van de God van Israël bewoog zich van de cherubs waarboven Hij troonde naar de ingang van de tempel (Ez. 9:3). Dan geeft Hij opdracht om degenen die weeklagen over het lot van Jeruzalem te voorzien van een teken op het voorhoofd. De anderen worden door de engelen gedood. En dan is het zover. God verlaat de tempel: Toen ging de stralende verschijning van de HEER weg bij de tempelingang (Ez. 10:18).
Het laatste deel van Ezechiël bevat een visioen over de toekomst. We lezen daarin: Ik zal mijn geest over het volk van Israël uitgieten en mijn gelaat niet meer voor hen verbergen – zo spreekt God, de HEER (Ez. 39:29). Direct na deze belofte volgt de uitgebreide beschrijving van de tempel. Het is een symbolische beschrijving. Dat blijkt uit het feit dat belangrijke informatie, zoals de bouwmaterialen en de hoogtematen, ontbreken. Ook de locatie, een zeer groot terrein ergens ten noorden van Jeruzalem, laat zien dat de betekenis symbolisch is. Opvallend is dat er in de tempel van Ezechiel geen Ark is, en geen voorhangsel. Ook ontbreken de hogepriester, profeet en koning. Het heilige gebied is nadrukkelijk afgesloten voor heidenen. Het is deze tempel waarin God weer terugkeert: De stralende verschijning van de HEER ging door de oostpoort de tempel binnen (Ez. 43:2).
De tempel is 70 jaar na de verwoesting herbouwd en opnieuw in gebruik genomen. Nergens lezen we dat God er ook weer teruggekeerd is. De Rabbijnen leren eveneens dat in deze herbouwde tempel Gods aanwezigheid er niet was.
Er ontstaat een nieuwe situatie als Gods Geest wordt uitgestort met Pinksteren. Dan wordt vervuld wat Ezechiël reeds heeft geprofeteerd. God gaat opnieuw bij de mensen wonen. Niet in een tent of een gebouw, maar doordat God Zijn Geest uitgiet over de mensen. Geen aanwezigheid meer in tabernakel of tempel, maar een aanwezigheid in het hart van de gelovigen.


Bas Krins – juni 2024