Hoe maken we de sprong van het OT naar het NT?
Inleiding
Verschillende theologen stellen dat elke preek uiteindelijk over Jezus moet gaan, ongeacht de tekst die centraal staat in de preek. Hierbij citeren ze graag de tekst van Paulus:
1 Kor. 2:2 want ik had mij voorgenomen niets anders onder u te weten dan Jezus Christus, en Die gekruisigd.
Dit geldt ook voor een preek over een tekst uit het Oude Testament. Immers zegt Jezus Zelf niet:
Joh. 5:39 U onderzoekt de Schriften, want u denkt daardoor eeuwig leven te hebben, en die zijn het die van Mij getuigen.
De vraag bij een preek over een tekst uit het Oude Testament is dan hoe de sprong naar het Nieuwe Testament wordt gemaakt. Dat blijkt nogal eens om een zeer creatieve ingeving van de voorganger te vragen. Een ronduit humoristisch voorbeeld is te vinden in de Kanttekeningen bij de Statenvertaling van Hooglied. Als gesproken wordt over de tanden van de bruid dan is de toelichting: ‘Te weten, uw geestelijke tanden, met welke gij de spijs der ziel moet herkauwen, hebben al het sieraad, dat men in de tanden zou mogen vereisen, en zijn dienvolgens bekwaam om de geestelijke spijs te kauwen en herkauwen’. De twee borsten worden als volgt uitgelegd: ‘Versta hier bij de twee grote borsten die leringen en vertroostingen, die in het Oude en Nieuwe Testament te vinden zijn, waarmede de gelovigen gespijsd en gelaafd worden. Anderen verstaan door de twee borsten der Bruid de bediening des Woord Gods en der heilige sacramenten, waarmede de schapen en lammeren van Christus als op een goede vette weide gevoed worden’. Dit komt misschien vergezocht over, maar tal van hedendaagse manieren waarop de sprong van het Oude Testament naar het Nieuwe Testament wordt gemaakt zijn feitelijk niet minder ver gezocht.
In de praktijk zien we bijvoorbeeld dat zodra er sprake is van hout, een sprong gemaakt wordt naar het kruis, rood – zoals het rode koord in de geschiedenis van Rachab de hoer - verwijst per definitie naar het bloed van Jezus. En tal van personen uit het Oude Testament worden een type van Christus genoemd. Alles om er maar voor te zorgen dat een sprong naar de kern van het Evangelie kan worden gemaakt. Een professor aan de universiteit waar ik gestudeerd heb, sprak in dat kader over een ‘salto mortale’: een onmogelijke sprong van het Oude Testament naar het Nieuwe Testament. Het is in elk geval duidelijk dat de gedachtesprong niet logisch vanuit de tekst zelf opkomt, maar dat een gekunstelde retorische methode toepast. Het grote bezwaar is dat men op deze manier de Bijbel niet voor zichzelf laat spreken, maar zelf een tekst een betekenis geeft die het nooit gehad heeft, en ook niet bedoeld is door de schrijvers. Wat en hoe dan wel?
Mijn stelling is dat we een moeten leren van Jezus en de schrijvers van het Nieuwe Testament. Talloze malen citeren die het Oude Testament, en we kunnen van hen leren op welke manier dat gedaan moet worden. In dit artikel wil ik hierop ingaan. Ook wil ik laten zien hoe zij het Evangelie van het kruis centraal stellen. Want dat is wel duidelijk: uiteindelijk gaat het erom dat het Evangelie van Jezus Christus in het middelpunt staat.
De toepassing van de preek: het Evangelie van Jezus Christus
Voordat we nagaan hoe het NT gebruik maakt van het OT, eerst nog even een paar opmerkingen over mijn stelling dat het in de preek uiteindelijk moet gaan over Jezus Christus.
Elke voorganger komt voor de uitdaging te staan dat vanuit een bepaalde Bijbeltekst uiteindelijk de sprong naar de praktijk van de toehoorders gemaakt moet worden. Het is immers de bedoeling dat de preek relevant is, en toegepast kan worden. In de praktijk zien we verschillende methoden.
Met name in de evangelische beweging zien we nogal eens een thematische preek. De spreker kiest een thema, geeft zijn mening erover, en haalt te pas en te onpas daarbij Bijbelteksten aan. Dit soort preken zijn in mijn waarneming sterk in opkomst. Het grote nadeel is dat de Bijbel niet echt tot zijn recht komt. Met grote regelmaat worden teksten volledig uit hun verband gerukt, en je moet van zeer goede huize komen om dat in de vaart van de preek te herkennen. De spreker heeft een boodschap, maar of de Bijbel ook een boodschap heeft valt te bezien. Het grote risico is dat de preek veel inzicht geeft in de opvattingen van de spreker, maar dat de Bijbel niet echt open gaat. Hiermee wil ik niet zeggen dat een thematische preek bij voorbaat onbijbels is. Ik heb zeer goede thematische preken gehoord. Maar de spreker moet zich dan goed verdiepen in alle teksten die hij aanhaalt om te voorkomen dat hij zijn eigen inzichten in de Bijbel inlegt, in plaats van de Bijbel te laten spreken.
Een tweede optie is een allegorische sprong maken vanuit de tekst naar het leven van de toehoorders. Zo wordt bijvoorbeeld de doortocht door de Jordaan een beeld van een moment in iemands leven waarin hij voor een belangrijke beslissing staat. Bekender is de toepassing van de storm op het meer die door Jezus wordt bedwongen als een geestelijke storm die iemand in zijn leven kan tegenkomen. Een uitleg die niet geheel ongevaarlijk is. Jezus verwijt de discipelen dat ze niet geloven dat Jezus in staat is de wind tot kalmte te brengen. Wat nu als een gelovige het gevoel heeft dat de stormen in zijn leven niet tot bedaren komen? Is dat dan een teken van ongeloof? Natuurlijk niet! Wat hier gebeurt is niet anders dan een allegorische toepassing die verzonnen is door de spreker. Er zijn twee grote risico’s verbonden aan deze manier van het zoeken van toepassing. Het eerste risico is dat men de Bijbel dingen laat zeggen die de Bijbel helemaal niet zegt. De kerkgeschiedenis heeft laten zien dat de eeuwen door tal van dwaalleringen zich baseerden op een allegorische uitleg van de Bijbel. Men kan de Bijbel letterlijk alles laten zeggen. Het tweede risico is dat vaak de neiging is om de mens centraal te stellen. Het gaat om God hulp in ons leven, de problemen waarmee wij te maken hebben, de uitdagingen in ons leven. En in sommige evangelische stromingen zie je zelfs dat de boodschap versmalt is tot de mededeling dat onder alle omstandigheden God met ons is, en ons in ons gezin en carrière zal ondersteunen. Een soort welvaartsevangelie ‘light’. Terwijl de boodschap ontbreekt dat God wil dat wij Hem dienen, en niet onze eigen wensen op de voorgrond zetten maar ons afvragen wat Hij wil dat onze bijdrage zal zijn aan de opbouw van Zijn Koninkrijk.
De derde optie zien we met name in bepaalde reformatorische gemeenten. Zij realiseren zich dat de kern van het Evangelie ligt in het dienen van Jezus Christus. En steevast wordt het laatste deel van de preek ingeluid door een sprong naar Jezus Christus. Een sprong die gewoonlijk gemaakt wordt op basis van een allegorie. Voor mensen met een analytisch manier van denken zoals ik, komt zo’n gedachtesprong vaak als onlogisch, erg willekeurig en gezocht over. En dat is het meestal ook.
Ik wil pleiten voor een andere optie. De kern van de boodschap van de Bijbel is dat God bezig is een volk bij elkaar te verzamelen dat Hem dient, dat zich wil richten naar Zijn wil. Een volk waarmee hij een relatie wil opbouwen door de Heilige Geest. En om dat mogelijk te maken heeft Hij het offer van Zijn Zoon ervoor over gehad. Daar moet het over gaan. Vervolgens kunnen we ons dan afvragen hoe de sprong vanuit een Bijbeltekst naar deze boodschap gemaakt kan worden.
Waar het op neer komt is dat ook nu we terug moeten naar de basisregel voor de uitleg van de Bijbel: elke tekst moet om te beginnen gelezen worden zoals de oorspronkelijke hoorders of lezers de tekst begrepen hebben. Als we dat doen, dan blijkt dat alle Bijbelschrijvers maar één doel hadden: laten zien hoe God Zijn plan met deze wereld uitvoert. Een plan die uitloopt op de komst van Jezus Christus, en vandaar een perspectief schildert naar Zijn wederkomst. Als we dat beseffen, dan is de sprong naar de toepassing van een tekst eenvoudig te maken.
Dit vraagt wel van de spreker dat hij zich terdege verdiept in een tekst. Om die reden ben ik van mening dat als het enigszins mogelijk is sprekers een degelijke theologische opleiding moeten hebben gehad, bij voorkeur van academisch niveau. Ik meen te moeten constateren dat de toename van goedkope allegorische uitleggingen in een preek mede het gevolg is van het feit dat steeds meer sprekers weliswaar zeer vlotte betogen kunnen houden, maar theologisch minimaal zijn onderlegd.
Dit brengt ons terug naar de vraag: hoe gingen de schrijvers van het NT zelf om met het OT? En, hoe ging Jezus om met het OT?
Hoe gaat de schrijvers van het NT om met de teksten uit het OT?
Er zijn verschillende manieren waarop in het Nieuwe Testament gebruik wordt gemaakt van het Oude Testament. Dit artikel geeft een zeer summier overzicht. Een meer volledige behandeling zou een compleet boek vragen.
1. De vervulling van de belofte van de Messias
Eén van de kernpunten van het Nieuwe Testament is dat Jezus de vervulling is van de beloften van de Messias die komen zou. Maar hoe weten we welke teksten uit het Oude Testament over de Messias gaan? Dat is een vraag die minder eenvoudig te beantwoorden is dan het lijkt. We weten dit uiteraard doordat we dat leren vanuit het Nieuwe Testament. Maar als we zorgvuldig de teksten bestuderen dan valt op dat de schrijvers hierbij gewoonlijk aansloten bij de Joodse interpretatie van het Oude Testament. Met andere woorden, als in het Nieuwe Testament aangegeven wordt dat Jezus de vervulling van de belofte van de Messias is, dan wordt gewoonlijk aangesloten bij de Joodse interpretatie van het Oude Testament. Zo lazen de Joden in de belofte aan Salomo dat God zijn zoon David zou zegenen, een voorspelling dat de Messias een nakomeling van David zou zijn (2 Sam. 7:12,14; geciteerd in Hand. 2:30 en Hebr. 1:5). Ook werden bepaalde psalmen op de Messias betrokken. Denk aan Psalm 2 (geciteerd in Hand. 4:25-26 en 13:33), Psalm 89 (geciteerd in Joh. 12:34, Psalm 110 (Mat. 22:44, 26:64; Hand. 2:35; Hebr. 1:13, 5:10, 6:20, 7:11,15,17,21) en Psalm 118 (Mat. 21:9,42; 23:39 en synoptici). In al deze gevallen hebben de Joden in deze psalmen een voorzegging van de Messias gezien, en wordt dit in het Nieuwe Testament bevestigd. Een opmerkelijke psalm is Psalm 22. Het eerste deel spreekt over het lijden van David, en het tweede deel over de uitredding. Dit tweede deel werd door de Joden gelezen als Messiaans. Het is opvallend dat de lijdensgeschiedenis juist een aantal aanhalingen bevat uit het eerste deel, zodat het voor de Joden duidelijk werd dat de Messias eerst moet lijden voordat het tweede deel in vervulling kan gaan (zie Mat. 27:31,35,44 en synoptici; Joh. 19:28).
Er zijn nog veel meer voorbeelden te noemen, maar het zal duidelijk zijn dat bij het toepassen van bepaalde teksten uit het Oude Testament op Jezus als Messias de Joodse uitleg van de Tenach (wat wij Oude Testament noemen) een grote rol heeft gespeeld.
2. Door gebruik te maken van de regels van Hillel
Er zijn tal van voorbeelden waaruit blijkt dat Jezus en de schrijvers van het NT redeneerden volgens de zeven hermeneutische regels van Hillel. Dit zijn rabbijnse regels die aangaven hoe vanuit een tekst van de Schrift een conclusie getrokken kon worden. We weten dat deze regels in de tijd van Jezus bekend waren en gebruikt werden. Hieronder een opsomming van de regels en voorbeelden van het gebruik.
a. Qal wāḥômer (lichter en zwaarder). Men begint met een lichtere stelling, en gaat dan naar de zwaardere. Of omgekeerd. Een voorbeeld is de volgende verdediging van Jezus van een genezing op de sabbat:
Mat. 12: 11-12 Hij zei tegen hen: Welk mens onder u die één schaap heeft, zal het niet, als het op een sabbat in een kuil valt, grijpen en eruit tillen? Hoeveel gaat niet een mens een schaap te boven! Daarom is het geoorloofd op de sabbatdagen goed te doen.
Vanuit het lichtere – het redden van een dier – wordt een conclusie getrokken over het zwaardere, namelijk het redden van een mens.
b. Gĕzērâ šāwâ (op gelijke wijze snijden). Een tekst wordt verklaard vanuit een andere tekst met gelijke bewoordingen. Dit zien we bijvoorbeeld in te volgende tekst:
Mark. 1:1-3 Het begin van het Evangelie van Jezus Christus, de Zoon van God. Het is zoals er geschreven staat in de profeten: Zie, Ik zend Mijn engel voor Uw aangezicht, die voor U uit Uw weg gereed zal maken, en: De stem van iemand die roept in de woestijn: Maak de weg van de Heere gereed, maak Zijn paden recht.
In deze tekst worden Mal. 3:1 en Jes. 40:3 met elkaar verbonden omdat in beide gevallen gesproken wordt over het gereed maken van een weg. In de Joodse traditie werd op basis van de tekst uit Maleachi een terugkeer van Elia voorspeld. Markus laat zien dat ook de tekst uit Jes. 40 op deze persoon slaat, en maakt zo een overgang naar Johannes die in de woestijn preekte en doopte.
c. Binyan ʾāb mikkātûb ʾeḥād (een familie opbouwen op basis van een enkele tekst). Een voorbeeld is de manier waarom Jezus de gelijkenis van de wijngaard uit Jesaja (Jes. 5:1-7) gebruikt om kritiek uit te oefenen op de Farizeeën (Mat. 21:33–46; Mark. 12:1–2; Luk. 20:9–18). In deze tekst is sprake van een steen, wat Jezus de gelegenheid geeft om Ps. 118:22-23 aan te halen over de steen die verworpen was en tot een hoeksteen is geworden (zie ook Jes. 8:14-15). Zo wordt er een ‘familie’ opgebouwd rondom teksten die handelen over een steen.
d. Binyan ʾāb miššĕnê kĕtûbîm (Een familie opbouwen op basis van twee teksten). Als voorbeeld kan gewezen worden op Paulus die in 1 Kor. 9:9-14 aangeeft dat degenen die het Evangelie verkondigen het recht hebben om daarvan te leven. Dit baseert hij op twee teksten:
Deut. 18:1 De Levitische priesters, de hele stam Levi, mogen geen aandeel of erfbezit hebben samen met Israël; de vuuroffers van de HEERE en Zijn erfelijk bezit mogen zij eten.
Deut. 25:4 Een rund mag u niet muilkorven als hij aan het dorsen is.
Deze twee teksten uit Deuteronomium hebben geen enkele relatie met elkaar, maar worden door Paulus in zijn betoog gezamenlijk gebruikt om zijn punt te maken.
e. Kĕlāl ûpĕrāt ûpĕrāt ûkĕlāl (Het algemene en het specifieke, het specifieke en het algemene). Vanuit een algemene regel wordt een conclusie getrokken over het specifieke, of omgekeerd. Hiervan zien we een voorbeeld in de Bergrede. Jezus zegt eerst dat Hij niet gekomen is om de wet af te schaffen, maar te vervullen. (Mat. 5:17-20). Vanuit deze algemene regel worden dan een aantal voorbeelden gegeven (Mat. 5:21-47). Dan volgt de regel dat we niet mogen geven om gezien te worden (Mat. 6:1), met een aantal voorbeelden (Mat. 6:2-18). Dit herhaalt zich als Jezus spreekt over bezorgdheid (algemeen in Mat. 6:19-21 en specifiek in Mat. 6:22-33) en het oordelen van anderen (algemeen Mat. 7:1-2 en specifiek Mat. 7:3-11).
f. Kayyôṣēʾ bô bĕmāqôm ʾaḥēr (Uitleg vanuit een gelijkende tekst). Een moeilijke tekst wordt uitgelegd vanuit een vergelijkbare meer eenvoudige tekst. Paulus gebruikt deze regel in zijn complexe tekst over de rechtvaardiging van de heidenen. We lezen in Galaten:
Gal. 3:8 En de Schrift, die voorzag dat God uit het geloof de heidenen zou rechtvaardigen, verkondigde eertijds aan Abraham het Evangelie: In u zullen al de volken gezegend worden.
Deze tekst verwijst naar Gen. 12:3. De moeilijkheid is dat niet duidelijk wordt hoe de volkeren geheiligd worden. Dit wordt door Paulus opgelost door te verwijzen naar een andere tekst:
Gal. 3:16 Welnu, zo zijn de beloften aan Abraham en aan zijn nageslacht gedaan. Hij zegt niet: En aan de nageslachten, alsof er sprake zou zijn van velen; maar van één: En aan uw Nageslacht; dat is Christus.
Door deze verwijzing naar Gen. 22:18 wordt duidelijk dat de rechtvaardiging plaats vindt door Jezus Christus, het zaad van Abraham.
g. Dābār halāmēd mēʿinyānô (Verklaring vanuit de context). We zien dit als Jezus over de echtscheiding zegt:
Mat. 19:8 Hij zei tegen hen: Mozes heeft vanwege de hardheid van uw hart u toegestaan uw vrouw te verstoten; maar van het begin af is het zo niet geweest.
En Paulus gebruikt deze regel als hij betoogt dat Abraham rechtvaardig genoemd wordt voordat hij besneden werd:
Rom. 4:10 Hoe is het hem dan toegerekend? Toen hij besneden was of als een onbesnedene? Niet als besnedene, maar als onbesnedene!
Er zijn tal van andere voorbeelden uit het Nieuwe Testament te noemen die laten zien dat de manier waarop een betoog werd opgebouwd op basis van teksten uit het Oude Testament, geheel in lijn was met de manier waarop Joden in de eerste eeuw conclusies trokken vanuit de Tenach.
3. Midrasj
Een midrasj is een Joodse manier van tekstuitleg waarbij een bijzonderheid van een tekst aanleiding is voor een interpretatie. We vinden hiervan diverse voorbeelden in het Nieuwe Testament. In 2 Kor. 3 bouwt Paulus een betoog op rondom het feit dat Mozes een bedekking moest dragen nadat hij voor de tweede keer de wet op stenen tafels had gekregen. Enerzijds gebruikt hij dit om uit te leggen dat het nieuwe verbond heerlijker is dan het oude verbond, anderzijds gebruikt hij dit om aan te geven dat er een bedekking op de Joden ligt. In Gal. 3:21-31 wordt de geschiedenis van Hagar en Ismaël gebruikt om aan te geven dat het oude verbond heeft afgedaan en de vrijheid is weggelegd voor degenen die delen in het nieuwe verbond, dat overeenkomt met de nakomelingen van Sara. De ruimte ontbreekt om deze twee voorbeelden volledig uit te werken, en het vereist een zorgvuldige lezing van deze teksten om te zien hoe Paulus in beide gevallen met woorden en begrippen speelt om zijn punt te maken.
Ook nu zijn er nog andere voorbeelden te noemen.
4. Typologie
Op basis van Deut. 18:15 werd verwacht dat de Messias een persoon als Mozes zou zijn. Die gedachte zien we bij regelmaat terugkomen in het Evangelie naar Matteüs. Ook de gedachte dat de Uittocht uit Egypte een beeld is van de komst van de Messias, zien we terug komen als Matteüs aangeeft dat bij de geboorte van Jezus een profetie van Hosea is vervuld (Hos. 11:1; zie Mat. 1:18-25).
Ook nu is het belangrijk om op te merken dat als in het Nieuwe Testament een vorm van typologie wordt gebruikt, dit aansluit bij de Joodse tradities, en niet willekeurig allerlei typologieën worden toegepast.
5. Parallellie
Sommige geschiedenissen uit het Nieuwe Testament tonen overeenkomst met geschiedenissen uit het Oude Testament. Elders op deze website wordt een vergelijking gemaakt tussen de geschiedenis waarin Jezus een storm op het meer stilt en het eerste hoofdstuk van Jona. Een ander voorbeeld is de geschiedenis van de ontmoeting van Jezus met de vrouw bij een bron bij Sichem. Deze geschiedenis heeft duidelijke overeenkomsten met een drietal geschiedenissen uit het Oude Testament waarin een man een vrouw bij een bron in een vreemd land ontmoet. Ook hierover staat een artikel op deze website.
Met name wat betreft de laatste drie punten – midrasj, typologie en parallellie - wordt verwezen naar mijn boek “Bijbelstudies – op basis van een literair-orthodox Joodse benadering van de Bijbel”.
Conclusie
Het is duidelijk dat in het Nieuwe Testament op tal van momenten wordt verwezen naar het Oude Testament. En het doel is om de boodschap van het Evangelie te onderbouwen. De manier waarop omgegaan wordt met de teksten uit de Tenach is volledig in lijn met de manier waarop de Joden in de eerste eeuw teksten uit de Tenach (ons Oude Testament) gebruikten om een betoog te ondersteunen.
Het is opvallend om te constateren dat Jezus weliswaar duidelijk afstand neemt van de manier waarop de schriftgeleerden een systeem opbouwden met tal van regels rondom de Thora, maar dat de Joodse manier van het uitleggen van de Tenach wordt geaccepteerd en zelfs wordt overgenomen. Voor mij is dat een sterke motivatie om mij te verdiepen in deze Joodse exegese.
Tussen haakjes: het is opmerkelijk dat kennelijk de Rabbijnse traditie door Jezus als gezaghebbend wordt beschouwd. Teksten waarvan we leren dat ze vervuld zijn door Jezus Christus, zijn teksten die in deze traditie als voorspellingen van de Messias zijn gelezen. In aanvulling op deze traditie leert het NT echter wel dat ook teksten over de lijdende Messias betrekking hebben op Jezus.
Het tweede dat we ons moeten realiseren is dat een redenering volgens de regels van Hillel geen dwingende conclusies oplevert. We zien dat in de Talmoed. Als een rabbijn een bepaalde conclusie trekt op basis van een tekst uit het OT volgens deze regels, dan zien we direct erna dat een andere rabbijn tot een andere conclusie komt door dezelfde principes toe te passen, maar bijvoorbeeld een andere tekst als uitgangspunt te nemen. Datzelfde geldt voor de methode van de midrasj. De geschiedenis van Hagar en Sara heeft uiteraard niet als conclusie dat het nieuwe verbond beter is dan het oude verbond. Toch gebruikt Paulus deze geschiedenis als een soort illustratie door toepassing van de Joodse manier van redeneren. Voor ons als westerlingen zal deze manier van redeneren veel minder overtuigend zijn. De conclusies van het Nieuwe Testament zijn gezaghebbende woorden van God voor ons. Het feit dat Joden om de Joden te overtuigen Joodse allegorische methoden gebruikten om de boodschap te brengen, is geen uitnodiging voor ons om vergelijkbare allegorische methoden toe te passen op de Bijbel om onze boodschap te brengen.
Het is duidelijk dat als in een preek een tekst uit het Oude Testament centraal wordt gesteld, in de toepassing moet worden verwezen naar de kern van het Evangelie. Maar dat is geen vrijbrief om allerlei creatieve methodes te gebruiken om die sprong te maken. Maar hoe kan een tekst uit het Oude Testament dan wel in het kader van de centrale boodschap van het Evangelie worden geplaatst?
Het hele Oude Testament heeft één centrale boodschap. Het gaat om het verbond van God met de nakomelingen van Abraham, Izak en Jakob. En de onmogelijkheid van de mensen om uit zichzelf dat verbond te onderhouden. Zodat reikhalzend wordt uitgekeken naar de komst van de Messias. Naarmate ik mij meer aan het verdiepen ben in de orthodox Joodse exegese ben ik meer en meer gaan begrijpen hoe teksten die wij in eerste instantie saai, langdradig of overbodig vinden, passen in dit kader. Teksten of zelfs complete Bijbelboeken die wij lastig of moeilijk vinden, blijken een zeer diepe betekenis te hebben. Het Hooglied blijkt bijvoorbeeld een beeld te zijn van de liefde van God voor Zijn volk, ongeacht het feit dat de bruid aarzelt met betrekking tot haar liefde voor de bruidegom. Vanuit deze uitleg is de stap naar de liefde van Jezus Christus voor ons zonder meer te maken. (Voor meer toelichting zie de artikelen elders op deze website). We zullen een inspanning moeten doen om te begrijpen wat een tekst heeft betekent voor de eerste lezers en hoorders. Als we zo het Oude Testament leren lezen, dan is het niet moeilijk om vanuit elke tekst de sprong te maken naar de rode draad van het Evangelie. Om te zien hoe een bepaalde tekst in de centrale boodschap van het Oude Testament past. En vandaar kan dan zonder krampachtigheid de boodschap van Jezus Christus verkondigd worden.
Bas Krins – augustus 2023