In het boek ‘Going to church in the first century’ beschrijft Robert Banks in verhaalvorm hoe een christelijke samenkomst in de eerste eeuw van onze jaartelling eruit moet hebben gezien. Het waren bijeenkomsten van kleine groepen bij iemand thuis. Later werden de groepen christenen veel groter en is men begonnen met het bouwen van ruimtes voor de samenkomsten. Onder keizer Constantijn de Grote werd aan het begin van de vierde eeuw het bouwen van kerken enorm gestimuleerd, en sindsdien zijn christenen in het westen vooral samengekomen in kerken. De eenvoudige kerken werden steeds groter, maar ook overdadiger wat betreft aankleding. In de Middeleeuwen ontstond er zo een cultuur waarin verhoudingsgewijs enorme bedragen werden uitgegeven aan kerkbouw en kerkaankleding.
Op dit moment zitten we met die erfenis. Met name de PKN en de Rooms-katholieke kerk bezitten nog veel monumentale kerken. Begin 2016 heeft men gezamenlijk 4014 gebouwen, waarvan 1750 rijksmonumenten (ND, 9-1-2016). Afgescheiden reformatorische kerken hebben meestal nieuwere gebouwen en evangelische gemeenten komen daarnaast ook wel in openbare gebouwen zoals scholen samen.
In mijn woonplaats heeft de PKN te maken met een sterk krimpende achterban. Kerken worden afgestoten, predikantsplaatsen opgeheven. Onlangs kreeg ik een oproep onder ogen voor het storten van een financiële bijdrage voor de reparatie van de monumentale kerk in het centrum. Het is een Rijksmonument, en moet opgeknapt worden. Men heeft zelfs van de Monumentenwacht hiertoe een aanmaning gekregen. Met acties, donaties, collectes en wat niet al moet het geld bij elkaar worden geschraapt. En je gaat je sterk afvragen of hier nu de prioriteit moet liggen.
Dure renovaties komen veel vaker voor. In Gouda loopt een project van € 2.500.000. De Nieuwe Kerk in Delft wordt gerestaureerd voor € 11.000.000. En zo kunnen we nog wel even doorgaan met de miljoenenprojecten. Denk bijvoorbeeld aan de Westerkerk Amsterdam. In veel gevallen draagt de overheid een deel van de kosten, maar de plaatselijke kerkelijke gemeente moet hoe dan ook vele tonnen aan geld ophoesten. De kerk als monumentenbeheerder.
Bij mij rijst sterk de vraag op of we dit als christenen moeten willen. Vaak worden de hoge uitgaven verdedigd vanwege de culturele waarde van de kerk, de unieke gezichtsbepalende positie in de woonplaats, de historie als gebedsplaats, de toeristische mogelijkheden. Maar waar in Gods Woord lees ik dat dit prioriteiten moeten zijn van de christelijke gemeente? Zijn we dan niet heel ver van onze wortels verwijderd geraakt?
Ik moest denken aan het boek ‘Het gat in ons evangelie’ van Richard Stearns, directeur van World Vision. Zeer overtuigend laat hij zien hoe God in de Bijbel aandacht vraagt voor de armen. En hoe een geloof zonder aandacht voor de mensen die leven in armoede een groot gat heeft. Dit boek heeft mij erg aangesproken. Wat zou er gebeuren als we als gemeente met dezelfde tijd, aandacht en budget als we nu voor kerkrestauratie hebben, eens iets zouden gaan doen voor de armen in onze samenleving? Armen zijn er genoeg. Niet alleen ver weg maar ook in onze omgeving. Daarbij denk ik niet alleen aan de vluchtelingen, maar bijvoorbeeld ook aan de mensen die in de schuldsanering zitten en moeten zien rond te komen van veel minder geld dan een asielzoeker.
Stel dat we als gemeente in onze woonplaats bekend zouden zijn vanwege onze aandacht voor de mensen die aan de rand van de samenleving staan. Wat zou er gebeuren als we al het geld dat we nu besteden aan het kerkgebouw eens zouden besteden aan het aanvullen van de voedselpakketten van de voedselbank? En als we nu eens een geldwervingsactie zouden houden voor een daklozenopvang? Daarmee komen we misschien niet in de krant. Daarmee komen we waarschijnlijk niet in de aandacht van de lokale massa. Maar zouden we daarmee niet veel meer invulling geven aan de boodschap van het Evangelie?
Ik denk dat het tijd wordt dat we als kerkelijke gemeentes weer meer leren luisteren naar de Bijbel. Naar de kern van het Evangelie. En dan niet alleen luisteren, maar ook doen. Beheer van monumentale kerken moet maar gebeuren door de overheid. Laten we als kerkelijke gemeente gewoon tevreden zijn met een eenvoudig onderkomen en het geld liever besteden aan het invulling geven aan de boodschap van het Evangelie met de daad.
Bas Krins – januari 2016