Bas Krins
Bijbelgetrouw christen zijn vandaag.

Israël – land overvloeiend van melk en honing


Meer dan 20 keer wordt Israël in het Oude Testament aangeduid als het land dat overvloeit van melk en honing. Het is een bekende uitdrukking. Maar waarom worden juist melk en honing als opbrengst van het land genoemd? En wat betekent het?

Ook Rabbijnse uitleggers worstelen met deze vraag. Want het ligt helemaal niet voor de hand om juist deze producten te noemen als naar de overvloedige opbrengst van het land wordt verwezen. Andere teksten verwijzen bijvoorbeeld naar de zeven vruchten: tarwe, gerst, druiven, dadels, vijgen, olijven, en granaatappels. Dat verwijst veel duidelijker naar een overvloedige oogst. Om die reden zijn er tal van uitleggers die een andere betekenis proberen te geven aan het beeld van melk en honing. Het zou dan bijvoorbeeld gaan om witte wijn en dadelhoning. Of er zou een diepzinnige betekenis zitten in het feit dat melk koosjer is, ondanks het feit dat het vlees van de koe niet samen met de melk gegeten mag worden, en honing eveneens koosjer is ondanks het feit dat een bij een niet-koosjer insect is. Of het gaat om een plantaardig en een dierlijk product, als beeld voor alle plantaardige en dierlijke producten. En zo kan de lijst met fantasierijke ideeën nog wel even doorgaan.

Maar wat nu als we gewoon lezen wat er staat? Dan moeten we eerst kijken naar de achtergrond van deze producten. En dan valt op dat het beide producten waren die in de vrije natuur gevonden werden. Met melk wordt waarschijnlijk geitenmelk bedoeld. Deze geiten leefden op stukken grond die ongeschikt waren voor landbouw. Ook honing was een natuurproduct. Men hield geen bijenkolonies als economische activiteit, maar at gewoon honing die in de natuur in raten gevonden werd. (Tussen haakjes. Uit archeologische opgravingen blijkt dat men vanaf de tijd van David en Salomo ook bijen in korven hield). Als de oogst mislukte, waren melk (of boter) en honing nog de enige mogelijkheid om te overleven. Zo wordt dit ook gebruikt in de volgende tekst in Jesaja 7:21-28:
Op die dag zal het gebeuren dat een man een jonge koe van de runderen en twee schapen zal houden. En het zal gebeuren dat hij van de veelheid aan melk die zij geven, boter zal eten; ja, boter en honing zal ieder eten die in het midden van het land is overgebleven. Ook zal het op die dag gebeuren dat elke plaats die daar was met duizend wijnstokken, ter waarde van duizend zilverstukken, zal dienen voor dorens en distels. Alleen met pijl en boog zal men daar kunnen komen, want heel het land zal vol dorens en distels zijn. Ook al de wijnbergen, die met de schoffel geschoffeld worden, daar zal geen mens komen, uit vrees voor dorens en distels. Het zal echter alleen nog kunnen dienen om runderen in te drijven of om het door kleinvee te laten vertrappen.

Het is opvallend dat Dathan en Abiram, die in opstand kwamen tegen Mozes, het gebied Gosen een land van melk en honing noemen. Het land Gosen lag aan de oostelijke kant van Egypte, tegen de Sinaïwoestijn aan. Het was niet geschikt om te cultiveren maar uitermate geschikt voor de kudden van de herders.

Als de Bijbel verwijst naar Gods zegen met betrekking tot de opbrengst van het land, dan wordt vaak de term ‘koren, nieuwe wijn (most) en (olijf)olie’ gebruikt. Een grote opbrengst van deze producten is een zegen van God, en als het volk God ongehoorzaam is dan blijven deze producten achterwege.

Ook wil ik wijzen op het brengen van de tienden. Van de melk en de wilde honing werden geen tienden gebracht. Van de koren, wijn en olie uiteraard wel. (En van honing uit eigen korven; zie 2 Kron. 31:5). Ook dat wijst erop dat melk en wijn geen gecultiveerde producten waren, maar vrij in de natuur werden gevonden.

De sleutel tot het begrijpen van deze teksten is Deut. 11:7-18:
Want uw ogen hebben al deze grote daden van de HEERE, die Hij verricht heeft, gezien. Daarom moet u alle geboden die ik u heden gebied, in acht nemen. Dan zult u sterk zijn en het land waar u naartoe trekt om het in bezit te nemen, binnengaan en in bezit nemen, opdat u uw dagen zult verlengen in het land waarvan de HEERE uw vaderen gezworen heeft het hun en hun nageslacht te geven, een land dat overvloeit van melk en honing. Want het land waar u naartoe gaat om het in bezit te nemen, is niet zoals het land Egypte, waaruit u weggetrokken bent, dat u met uw zaad moest bezaaien en al lopend water moest geven, zoals een groentetuin. Maar het land waar u naartoe trekt om het in bezit te nemen, is een land met bergen en dalen; het drinkt water door de regen uit de hemel. Het is een land waar de HEERE, uw God, voor zorgt: voortdurend rusten de ogen van de HEERE, uw God, daarop, van het begin van het jaar tot het einde van het jaar. En het zal gebeuren, wanneer u nauwgezet luistert naar mijn geboden die ik u heden gebied, door de HEERE, uw God, lief te hebben en Hem te dienen met heel uw hart en met heel uw ziel, dat Ik regen voor uw land zal geven op zijn tijd, vroege regen en late regen, zodat u uw koren, uw nieuwe wijn en uw olie kunt inzamelen. Ook zal Ik gewas op uw veld geven voor uw dieren; en u zult eten en verzadigd worden. Wees op uw hoede dat uw hart niet verleid wordt, zodat u afwijkt, andere goden dient en u voor hen neerbuigt. Anders zal de toorn van de HEERE tegen u ontbranden en zal Hij de hemel sluiten, zodat er geen regen meer zal zijn, de aardbodem zijn opbrengst niet meer zal geven en u spoedig verdwenen zult zijn uit het goede land dat de HEERE u geeft. Daarom moet u deze woorden van mij in uw hart en in uw ziel prenten.

Het land Egypte, waar het volk vandaan getrokken was, was vruchtbaar vanwege de Nijl. En de volken in het oosten hadden de Eufraat en de Tigris om hun land te bevloeien. Maar het land Israël was afhankelijk van de twee regenperiodes per jaar. En juist dit land heeft God uitgekozen voor Zijn volk. Zodat het altijd zich zal realiseren dat het afhankelijk is van Gods zegen. Melk en honing zullen er in overvloed zijn, maar of er ook koren, nieuwe wijn en olie is, zal afhankelijk zijn van de zegen die God geeft. Dat is de betekenis van deze tekst uit Deuteronomium.

Als Israël een land is dat overvloeit van brood en honing, dan zou je kunnen zeggen in gewoon Nederlands dat er voldoende water en droog brood is. Maar of er ook een overvloedige oogst zou zijn, was afhankelijk van voldoende regen. En die regen zou God geven.

Het is opmerkelijk dat God juist dit land voor ogen had voor Zijn volk. God wil dat mensen hem vertrouwen. Dat mensen Hem dienen. En daarom zorgt Hij ervoor dat men zich altijd zal realiseren dat men afhankelijk is van Zijn zegen. Dat is hoe God Zijn volk naar Israël leidde. Dat is hoe Hij ook ons wil leiden.


Bas Krins – juli 2024