1. Inleiding
In het Oude Testament is het goed om op de structuur van de teksten, en vaak zelfs hele Bijbelboeken, te letten. Deze structuur laat namelijk zien wat de betekenis is. Dat is ook het geval met Exodus. Dit boek wil aangeven dat het voor Israël nodig is om een relatie met God te hebben, en dat van daaruit God wil dat ook andere volken Hem zullen leren kennen. En dat die relatie alleen mogelijk is door genade.
Exodus is geen chronologische beschrijving van de geschiedenis van de Uittocht, maar blijkt een opvallende structuur te hebben. In dit artikel wordt dit nader toegelicht. Het opvallende blijkt dan te zijn dat niet zozeer de wet centraal staat, maar juist Gods genade.
2. Opbouw
Exodus bestaat uit drie delen, die alle drie eindigen met een openbaring van God.
Het eerste deel is Ex. 1 – 15. Dit deel eindigt met het lied van Mozes aan de zee. Daarin wordt de macht van God bezongen, die groter is dan die van alle andere goden. In het tweede deel (Ex. 19-24) staat de ontvangst van de Tora centraal. Dat deel eindigt met het beeld dat de heerlijkheid van God op de berg Sinaï rust. Vervolgens lezen we over de bouw van de tabernakel (Ex. 25-40). Dat deel eindigt met de wolk van God die de tabernakel bedekt.
3. Intermezzo (Ex. 15:20 – 18:27): het bezoek van Jethro
Tussen het eerste deel en het tweede deel staan een paar korte geschiedenissen die betrekking hebben op de woestijnreis. Dit is alles wat Exodus ons over de woestijnreis meedeelt. Een dubbele geschiedenis over water, namelijk Mara en Elim, en een dubbele geschiedenis over eten, om precies te zijn over kwartels en over manna. En ondanks het feit dat Israël steeds weer voldoende eten en drinken van God krijgt, komen ze opnieuw in opstand als er bij de Horeb geen water is. Tot viermaal toe lezen we in dit deel dat het volk God op de proef stelde. En dat is opmerkelijk, gezien de wonderlijke manier waarop God het volk uit Egypte had bevrijd. Ondanks dat, was er dus geen vertrouwen in God.
Daarna lezen we over de strijd tegen Amalek. Alleen door de bemiddeling van Mozes kon Israël de overwinning behalen. En tot slot komt Jethro Mozes opzoeken, met diens vrouw Zippora en hun twee zonen. Deze geschiedenis bevat de sleutel tot het begrijpen van de bedoeling van Exodus. Want daar waar we lezen dat Israël keer op keer God op de proef stelde, zien we dat Jethro tot de erkenning komt dat er maar één God is:
Ex. 18:11 Nu weet ik dat de HEERE groter is dan alle goden (…)
Voor het eerst lezen we dat iemand weet (Hebr.: ‘jada’) dat God groter is dan de andere goden. Die erkenning is er niet door het volk Israël, en ook in het lied van Mozes lezen we dit niet. Maar de schoonvader van Mozes erkent het wel. Deze Midianitische priester brengt zelfs offers aan de God van Israël. Tussen haakjes: De Midianieten waren afstammelingen van Abraham en Ketura, en het is dus goed mogelijk dat Jethro de God van Israël diende. Dit betekenis van het woord ‘weten’ (‘jada’) gaat in de Bijbel veel verder dan gewoon verstandelijk erkennen. Het duidt een relatie aan. Een nauwe relatie. Israël heeft die relatie met God nog niet, maar Jethro wel, en is daarmee een voorbeeld.
Vanuit deze intermezzo wordt duidelijk wat het doel van het boek Exodus is: duidelijk maken dat God een relatie wil hebben met het volk Israël, waarin Hij gediend en erkent wordt als God. En om dat duidelijk te maken wordt de geschiedenis beschreven in drie stappen: de Uittocht uit Egypte, de wetgeving en de bouw van de tabernakel.
De geschiedenissen van de strijd tegen Amalek en het bezoek van Jethro maken nog iets anders duidelijk. De strijd tegen Amalek wordt alleen gewonnen door bemiddeling van Mozes. Geen moment kan men zonder. En als Jethro aan Mozes vraagt waarom hij de hele dag zitting houdt, dan is het antwoord: ‘Omdat het volk naar mij toe komt om God te raadplegen’ (Ex. 18:15). Israël was het volk van God, maar zonder Mozes zou de relatie verbroken zijn.
4. Eerste deel: de Uittocht
We lezen over het doel van de Uittocht in de volgende tekst:
Ex. 6:5-7 Zeg daarom tegen de Israëlieten: Ik ben de HEERE. Ik zal u uitleiden van onder de dwangarbeid van de Egyptenaren. Ik zal u redden uit hun slavernij en u verlossen door een uitgestrekte arm en door zware strafgerichten. Ik zal u tot Mijn volk aannemen en Ik zal u tot een God zijn. Dan zult u weten dat Ik de HEERE, uw God, ben, Die u uitleidt van onder de dwangarbeid van de Egyptenaren. Ik zal u brengen in het land waarvoor Ik Mijn hand opgeheven heb, dat Ik het aan Abraham, Izak en Jakob geven zou. Ik zal het u in erfelijk bezit geven, Ik, de HEERE.
Als we kijken naar het Hebreeuwse taalgebruik in Exodus dan vallen drie woorden op in dit deel: ‘verbond’, ‘weten’ en ‘dienst’. God heeft een verbond met Abraham, Izak en Jakob en daarom zal Hij hen brengen naar het beloofde land. Hij zal Zijn volk aannemen zodat zij zullen weten dat God hun god is. Vervolgens lezen we dat de tweede bedoeling is dat Farao en Egypte zullen weten dat er geen god is die groter is dan de God van Israël. God zal een einde maken aan de dienst van de Farao. Deze drie trefwoorden staan centraal in dit deel: verbond, weten en dienen.
Dit deel eindigt met uittocht waarin het bloed aan deurpost Israël redt van de dood van de eerstgeborenen, en het lied van Mozes. Daarin lezen we dat Israël God erkent, maar over ‘weten’ wordt niet gesproken.
5. Tweede deel: de wetgeving
Het tweede deel begint met de verwijzing naar de Uittocht:
Ex. 19:4-6 U hebt zelf gezien wat Ik met de Egyptenaren gedaan heb en hoe Ik u op arendsvleugels gedragen en u bij Mij gebracht heb. Nu dan, als u nauwgezet Mijn stem gehoorzaamt en Mijn verbond in acht neemt, dan zult u uit alle volken Mijn persoonlijk eigendom zijn, want heel de aarde is van Mij. U dan, u zult voor Mij een koninkrijk van priesters en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden die u tot de Israëlieten moet spreken.
Het thema van het verbond wordt opgepakt vanuit het eerste deel. God wil dat het volk laat zien dat ze door God afgezonderd, geheiligd, zijn en dat ze daarom zullen leven zoals God dat wil.
Het tweede deel begint met het feit dat Mozes de Sinaï opgaat. We moeten concluderen dat Mozes van God de wet mondeling ontvangen heeft, en doorgeeft aan de Israëlieten. Het middendeel omvat dan een aantal geboden, en dit deel eindigt opnieuw met Mozes op de Sinaï. Mozes neemt dan de twee stenen tafelen mee waarop God de Tien Geboden zal schrijven. Daarmee vormt dit deel een duidelijk afgebakend geheel: zowel aan het begin als aan het einde gaat Mozes de Sinaï op.
6. Derde deel: de bouw van de tabernakel
Het derde deel heeft een opvallende chiastische opbouw:
- Bouw tabernakel (Ex. 25:1 – 31:11)
- Sabbatsgebod (Ex. 31:12-17)
- Geschiedenis van het gouden kalf, verschijning van God aan Mozes (Ex. 31:18 – 34:35)
- Sabbatsgebod (Ex. 35:1-3)
- Bouw tabernakel (Ex. 35:4 – 40:38)
In het midden lezen we over de geschiedenis van het gouden kalf. Mozes krijgt op de berg te horen dat het volk een afgod heeft gemaakt en die vereert. Het verbond, zoals dat in het tweede deel is vastgelegd, is al verbroken nog voordat Mozes met de twee stenen tafels naar beneden is gekomen. Mozes gaat dan met de twee stenen tafelen naar beneden. Bij het zien van de aanbidding van het gouden kalf gooit hij deze stenen tafelen kapot. Nadat Mozes orde op zaken heeft gesteld vraagt hij om de heerlijkheid van God te mogen zien. Dan verschijnt God aan Mozes, nadat Mozes twee nieuwe stenen tafelen heeft gemaakt.
Ex. 34:5-10 Toen daalde de HEERE neer in een wolk, ging daar bij hem staan en riep de Naam van de HEERE uit. Toen de HEERE bij hem voorbijkwam, riep Hij: HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, geduldig en rijk aan goedertierenheid en trouw, Die goedertierenheid blijft bewijzen aan duizenden, Die ongerechtigheid, overtreding en zonde vergeeft, maar Die de schuldige zeker niet voor onschuldig houdt en de ongerechtigheid van de vaders vergeldt aan de kinderen en kleinkinderen, tot in het derde en vierde geslacht. Toen haastte Mozes zich, knielde ter aarde, boog zich neer en zei: Heere, als ik nu genade in Uw ogen gevonden heb, laat de Heere dan toch in ons midden meegaan. Zeker, het is een halsstarrig volk, maar vergeef onze ongerechtigheid en onze zonde, en neem ons aan als Uw erfelijk bezit. Toen zei Hij: Zie, Ik sluit een verbond; ten overstaan van heel uw volk zal Ik wonderen doen, zoals die op de hele aarde en onder welk volk ook nog nooit tot stand gebracht zijn. Ja, heel het volk, in het midden waarvan u verkeert, zal de daden van de HEERE zien, want het is ontzagwekkend wat Ik met u ga doen.
In het midden van dit derde deel over de bouw van de tabernakel wordt duidelijk dat God een relatie met Israël wil hebben, en dat dit alleen mogelijk is doordat God wil vergeven. De tabernakel laat zien dat God wil wonen in het midden van Zijn volk, maar er blijft afstand. Alleen de Hogepriester mocht eens per jaar in het Heilige der Heilige komen, en dan nog alleen nadat er offers waren gebracht voor de zonden van het volk en de zonden van de hogepriester. Dagelijks moesten offers het volk eraan herinneren dat alleen door vergeving er een relatie met God mogelijk is.
In het taal gebruik van het derde deel valt op dat twee begrippen vanuit het eerste deel weer worden opgepakt, namelijk ‘dienen’ en ‘weten’. Het volk zal niet langer de Farao dienen, maar alleen nog God. En de tabernakel laat zien hoe God gediend wil worden. Daarnaast valt op dat in het tweede deel over de wetgeving nergens gesproken wordt over ‘weten’ wie God is. Maar hier in dit deel lezen we dat Mozes en het volk zullen weten wie God is.
7. De les van Exodus
Exodus bevat een boodschap die veel verder rijkt dan het vertellen van een geschiedenis. God heeft een verbond gesloten met Abraham, Izak en Jakob. En daarom wil hij diens nakomelingen bevrijden vanuit Egypte en brengen naar het beloofde land. Hij wil een einde maken aan het dienen van de Farao en het volk de vrijheid geven om Hem alleen te dienen. En God zal ervoor zorgen dat het vertrek wordt voorafgegaan door geweldige tekenen in de vorm van de plagen. Opdat Israël zal weten dat er maar één God is, en ook Egypte dat zal weten.
Het effect is echter teleurstellend. Keer op keer blijkt dat het volk er niet op vertrouwt dat God zijn belofte waar zal maken en het volk naar het beloofde land zal brengen. Gebrek aan water en voedsel leiden ertoe dat men God op de proef stelt, en laten zien dat men God niet vertrouwt. Alleen door bemiddeling van Mozes is er nog een relatie tussen God en Zijn volk mogelijk.
Om het verbond te bekrachtigen geeft God Zijn wet. Het volk moet die wet houden om te laten zien dat het God wil eren. Maar ook dit lukt niet. Nog voordat Mozes met de geschreven wet de berg Sinaï afkomt overtreedt het volk het eerste en belangrijkste gebod, namelijk om geen andere goden te eren.
In een indrukwekkende beschrijving waarin Mozes de heerlijkheid van God ziet, wordt duidelijk dat uiteindelijk alleen genade ervoor kan zorgen dat God Zijn belofte zal nakomen. Het bloed dat door de Israëlieten aan de deurposten werd gesmeerd verwees daar al naar. En de dagelijkse offers in de tabernakel lieten ook al zien dat alleen door bloed vergeving mogelijk is. God wil in de tabernakel in het midden van Zijn volk wonen. Maar uitgangspunt is niet het weten van Israël dat er maar één God is, en niet de trouw waarmee het Zijn wet onderhoudt, maar uitsluitend de genade van God.
Bas Krins - april 2021