Bas Krins
Bijbelgetrouw christen zijn vandaag.

De rampen in de Openbaring aan Johannes en de plagen van Egypte


Een meer uitgebreide versie van dit artikel is te lezen in het boek: "De Openbaring aan Johannes vanuit het perspectief van de eerste lezers - een vers-voor-vers uitleg vanuit het perspectief van de Joden in de Vroege Kerk" (Zie tabblad "Boeken").  


Inleiding

De kern van de Openbaring aan Johannes omvat een drietal reeksen van zeven plagen, namelijk bij het openen van de zeven zegels, het blazen op de zeven bazuinen en de leeggieten van de zeven schalen. Een deel van de plagen lijken op de plagen van Egypte. Daarover gaat dit artikel.
Het is belangrijk om te realiseren dat de Openbaring aan Johannes geschreven is voor Joden. Dat blijkt al uit het feit dat zonder veel toelichting naar de bekende eindtijdvisie wordt verwezen. Maar ook het grote aantal verwijzingen naar het Oude Testament – ongeveer 850 maal in de 405 verzen – en naar buitenbijbelse Joodse literatuur – ongeveer 125 stuks – duiden op Joden als doelgroep. Daarnaast was het genre van apocalyptische literatuur onder de Joden goed bekend. Dit heeft grote consequenties voor de uitleg.
Een stijlkenmerk waarvan zowel in het Oude Testament als in delen van het Nieuwe Testament gebruik wordt gemaakt is de parallellie. In een andere publicatie (B. Krins; Bijbelstudies op basis van een literair-orthodox Joodse benadering van de Bijbel) heb ik laten zien dat we in het Nieuwe Testament deze manier van vertellen met name vinden in delen van het Nieuwe Testament die gericht zijn op Joden. Ook voor de uitleg van de Openbaring aan Johannes blijkt het belangrijk te zijn om te letten op de structuur van de tekst.

 

Eerste vier bazuinen

De eerste vier bazuinen verwijzen duidelijk naar de plagen van Egypte.
Een gemeenschappelijk kenmerk van deze vier bazuinen is dat bij deze plagen steeds sprake is van een derde deel dat getroffen wordt (zie Ez. 5 :2,12 ; Zach. 13:8-9). De verwijzingen naar de plagen in Egypte zijn duidelijk: hagel, water dat bloed wordt, en duisternis. Bij de derde bazuin wordt het water niet in bloed veranderd, maar wordt het bitter en daardoor ondrinkbaar. Ook in de psalmen wordt naar de eerste plaag van Egypte verwezen met de opmerking dat het water ondrinkbaar wordt (Ps. 78:44). Door de opmerking dat het water bitter geworden is wordt duidelijk dat het hier gaat om een oordeel van God (Jer. 9:15; 23:15). De reden dat hier de zevende, eerste en negende plaag wordt gebruikt blijkt eenvoudig te zijn. Het is een verwijzing naar de drie elementen uit de oudheid: hemel, zee en aarde. Alle drie worden getroffen door deze rampen. Bij de eerste bazuin wordt hagel, vuur en bloed op aarde geworpen waardoor de bomen en het groene gras verbranden. Bij de tweede bazuin wordt de zee getroffen, en bij de derde bazuin de rivieren en de waterbronnen. En bij de vierde bazuin zien we dat de zon, maan en sterren verduisterd worden.
Het feit dat twee maal verwezen wordt naar de eerste plaag van Egypte berust op een Joodse discussie. God draagt aan Mozes op om aan de farao aan te kondigen dat de Nijl veranderd zal worden in bloed zodat het ondrinkbaar wordt (Ex. 7:15-17). Vervolgens lezen we echter dat God aan Mozes opdraagt om Aäron zijn staf te laten opheffen zodat alle rivieren en waterbronnen veranderd worden in bloed. En Mozes en Aäron deden wat de Heer geboden had (Ex. 7:20). In het vervolg lezen we hoe het water van de Nijl zeven dagen ondrinkbaar blijft, maar het wel mogelijk blijkt te zijn om in de omgeving van de Nijl naar drinkwater te graven. We vinden diverse Rabbijnse tradities die discussiëren over het feit dat door middel van Mozes de Nijl veranderd wordt in bloed, en door middel van Aäron alle waterbronnen. Hier in de Openbaring aan Johannes zien we dat bij de tweede bazuin de zee wordt getroffen, en bij de derde bazuin de wateren. Dit is dus een duidelijke parallel met de Joodse tradities.

 

Eerste vijf schalen

De zeven schalen hebben als doel Gods gramschap te voleindigen. Het woord gramschap of woede wordt in de Openbaring aan Johannes gebruikt om de toorn van de duivel tegen de volgelingen van het Lam aan te duiden (Openb. 12:12; 14:8; 18:3) of omgekeerd de toorn van God tegen de volgelingen van het beest (Openb. 14:10,19; 15:1,7; 16:1,19; 19:15).
Ook nu is er een duidelijke overeenkomst tussen de plagen van Egypte en de rampen. Net als in de vorige reeks komen we twee maal de verandering van water in bloed tegen en de duisternis. Bij de eerste schaal wordt beschreven hoe de mensen die het merkteken van het beest hebben zweren krijgen. Dat is ongetwijfeld een verwijzing naar de bestraffing met de ‘zweren van Egypte’ die God als vloek aankondigt (Deut. 28:27). Daarna wordt eerst het water van de zee tot bloed, en vervolgens de rivieren en de waterbronnen. Bij de vierde schaal worden de mensen geplaagd door een grote hitte. Dit verwijst niet naar een plaag van Egypte, maar vormt een contrast met de opmerking bij de beschrijving van de schare die uit de grote verdrukking komt dat zij geen last meer zullen hebben van zon of hitte (Openb. 7:16). Bij de vijfde schaal wordt opnieuw verwezen naar de zweren van de eerste schaal, en wordt ook de duisternis genoemd. Als we deze vijf schalen overzien dan is duidelijk dat ook nu de hemel, zee en aarde worden getroffen, net als bij de eerste vier bazuinen. Als het echter om de aarde gaat dan worden nu niet de bomen en het gras getroffen, maar de mensen. Zowel door zweren als door hitte.
De rampen doen denken aan de rampen bij de zeven bazuinen, maar zijn duidelijk veel erger. Bij de bazuinen wordt steeds een derde deel van de aarde getroffen. Als echter de zee bloed wordt dan sterven alle wezens in zee. Als het water bloed wordt dan drinken de mensen bloed als vergelding voor het doden van de heiligen en de profeten. En de duisternis gaat gepaard met hevige pijn vanwege de zweren.

 

Conclusies

De Openbaring aan Johannes moet gelezen worden tegen de achtergrond van de vervolgingen door het Romeinse Rijk. Christenen vroegen zich af hoeveel martelaren er nog zouden moeten sterven voordat God ingrijpt en Jezus Christus Zijn rijk opricht. Het antwoord is dat de christenen geduld moeten hebben en moeten volhouden. Er komen tijden van oorlogen en aardbevingen. Er komen rampen die doen denken aan een aantal plagen van Egypte, en er komt zelfs een Grote Verdrukking. Maar dan zal God ingrijpen en zullen de vijanden hun straf niet ontlopen. En daarbij wordt opnieuw het beeld gebruikt van de plagen van Egypte.
Pogingen om de huidige geopolitieke situatie naast de Openbaring aan Johannes te leggen geven meer blijk van een creatieve geest dan van zorgvuldige exegese. Voorspellingen die op die manier zijn gedaan zijn nog nooit uitgekomen. Sterker nog, het is een ernstige miskenning van het Joodse karakter van de Openbaring aan Johannes. Dit Joodse karakter uit zich onder andere in de wijze waarop beelden uit het Oude Testament opnieuw worden gebruikt in de Openbaring aan Johannes.

 

Bas Krins – mei 2021, aangepast en ingekort augustus 2023