1. Inleiding
De chronologie van de lijdensweek roept een aantal vragen op. De belangrijkste zijn:
- Jezus spreekt over Zijn opstanding met het beeld van Jona die drie dagen en drie nachten in de vis was. Echter, in de traditionele uitleg wordt de kruisiging op vrijdag gedateerd en de opstanding op zondag. Dit lijkt in tegenspraak met elkaar.
- Er lijkt een verschil te zijn tussen de weergave van Matteüs, Marcus en Lukas enerzijds en Johannes anderzijds als het gaat om het moment van de kruisiging.
- In de klassieke chronologie wordt het laatste avondmaal op donderdagavond gedateerd, en is het een Sedermaaltijd (maaltijd op de avond van de 14de Nisan waar het Pesachlam wordt gegeten). Met andere woorden, het Paaslam is dus dan op donderdag geofferd. Vanuit de gedachte van de vervulling van het Pesachoffer door Jezus zou het voor-de-hand liggen om ervan uit te gaan dat het laatste avondmaal geen Sedermaaltijd was, en het Pesachlam op vrijdag werd geofferd. Dan zou Jezus op hetzelfde moment zijn leven hebben gegeven als het moment dat de lammeren werden geslacht in de tempel.
Er zijn tal van studies gedaan waarin een oplossing wordt gezocht voor deze ogenschijnlijke problemen met de chronologie van de lijdensweek. Verschillende auteurs gaan ervan uit dat Johannes en de andere drie synoptici met elkaar in tegenspraak zijn, en kiezen dan óf voor de ene óf voor de andere weergave. Tegen deze gedachtegang heb ik twee bezwaren. Het eerste bezwaar is dat ik ervan uitga dat Gods Woord – ook al is het geen geschiedenisboek – geen historische onjuistheden bevat. Zeker niet als het gaat om zulke duidelijke dingen als het gaat om de vraag op welke dag Jezus is gekruisigd en weer opgestaan. Mijn tweede bezwaar is meer wetenschappelijk: als de evangelisten zulke grove fouten bij hun weergave van de geschiedenis gemaakt zouden hebben, dan is het zeer moeilijk te begrijpen dat hun geschriften voor de eerste christenen – die de feiten ook uit mondelinge overlevering zouden moeten kennen – zo gezaghebbend zouden zijn geweest. Met andere woorden, als er onwaarheden in zouden staan dan had men deze geschriften niet als Woord van God geaccepteerd, vermenigvuldigd en verspreid. Ook om deze reden is het niet waarschijnlijk dat er in de Evangeliën fouten in de weergave van de geschiedenis van de lijdensweek staan.
Het blijkt dat met enige kennis van de Joodse tradities uit de eerste eeuw er eigenlijk helemaal geen probleem is.
2. De teksten
Het Pesachlam werd op de 14de Nisan in de middag geslacht. Dit Lam werd vervolgens ’s avonds, als het dus al de 15de Nisan is, gegeten. Immers de dag begint bij de avond en loopt door tot het begin van de volgende avond. Deze maaltijd heet de Sedermaaltijd. Het is in verbinding met deze maaltijd dat Jezus het laatste avondmaal gevierd heeft (Mat. 26:17-19; Marc. 14:12-17; Luc. 22:7-16). Hoewel het eten van het Lam niet genoemd wordt in de Evangeliën, wijst alles erop dat dit wel heeft plaatsgevonden. Jezus vraagt Zijn discipelen immers om het Pesachmaal voor te bereiden. Ook is er sprake van het ‘zingen van de lofzang’ (Mat. 26:30; Marc. 14:26), een element uit de Sederviering. Tot de Middeleeuwen werd het Avondmaal (Eucharistie) in de kerk gevierd met ongezuurd brood (matzes), wat er eveneens op wijst dat in de traditie men altijd het laatste avondmaal als een Sedermaaltijd heeft gezien. Jezus is dus gekruisigd op de 15de Nisan.
Hier zien we ogenschijnlijk een verschil met de datering door Johannes. Hij geeft aan dat het Pascha nog niet gegeten is op de ochtend van de dag waarop Jezus gekruisigd is (Joh. 18:28). Johannes geeft daarmee aan dat Jezus gekruisigd is op het moment dat in de tempel het Paaslam werd geslacht. Ook de volgende tekst lijkt daarop te wijzen:
1 Kor. 5:7 Doe de oude desem weg en wees als nieuw deeg. U bent immers als ongedesemd brood omdat ons paaslam, Christus, is geslacht.
Jezus is gestorven omstreeks het negende uur, dat is bij ons 3 uur in de middag (Mat. 27:45-50; Marc. 15:33-37; Luc. 23:44-46). Daarna is Hij van het kruis gehaald en begraven, om Hem na de sabbat te balsemen (Mat. 27:57-28:1; Marc. 15:42-16:2; Luc. 23:50-24:1). Dit betekent dat Hij kort voor de sabbat gestorven is. Balsemen viel onder arbeid dat op de sabbat niet verricht mocht worden. De sabbat brak aan op vrijdagavond, dus is Jezus gestorven op vrijdagmiddag.
Marcus en Lucas vermelden nog dat het de dag van de voorbereiding was (Marc. 15:42; Luc. 23:54; vgl. Mat. 27:62). Dat lijkt opnieuw te wijzen op de vrijdag, de dag waarop de voorbereidingen voor de sabbat getroffen werden.
Meer discussie roept de uitdrukking in Joh. 18:28 en 19:14 op. In Joh. 18 staat:
Joh. 18:28 Jezus werd van Kajafas naar het pretorium gebracht. Het was nog vroeg in de morgen. Zelf gingen ze niet naar binnen, om zich niet te verontreinigen voor het Pesachmaal.
Ook in Joh. 19 wordt gesproken over de voorbereiding voor het Pascha:
Joh. 19:14 Het was rond het middaguur op de voorbereidingsdag van Pesach.
Daarnaast vermeldt ook Johannes dat het de voorbereidingsdag voor de sabbat was (Joh. 19:31; vgl. Joh. 19:42). Dit zou betekenen dat deze (vrij)dag de dag was dat het lam werd geslacht. Er zijn taalkundig ook andere oplossingen denkbaar, bijvoorbeeld dat met de uitdrukking ‘de voorbereidingsdag voor het Pesachmaal’ niet de 14de Nisan wordt bedoeld maar dat het gaat om de vrijdag in de week van het Pascha. Dit klinkt niet erg overtuigend, en is zelfs zeer onwaarschijnlijk. Het valt op dat Johannes nadrukkelijk vermeldt dat het moment dat Pilatus zegt ‘Hier is Hij, uw Koning’ rond het middaguur viel. Dat is precies het moment waarop elke huisvader het lam in de tempel bracht om te worden geslacht. Verder vermeldt Johannes dat die sabbat groot was (Joh. 19:31). Dat wekt de indruk dat het niet zomaar een sabbat was. Ook dit lijkt erop te wijzen dat de zaterdag een bijzondere sabbat was omdat die samenviel met een feestdag. Ook kan erop gewezen worden dat Johannes vermeldt dat de profetie in vervulling is gegaan dat ‘geen been van Hem gebroken zal worden’. Dit voorschrift gold voor het Pesachlam (Ex. 12:46; Num. 9:12) en laat opnieuw zien dat Johannes inderdaad een duidelijke parallel legt tussen het Pesachlam en Jezus. Voor de Joden was dit alleen overtuigend als Jezus daadwerkelijk op de 14de Nisan gestorven is.
Voor de volledigheid kan nog opgemerkt worden dat ook Johannes het laatste avondmaal vermeldt (Joh. 13). Dat is opmerkelijk, want als Johannes de vrijdag als 14de Nisan ziet, dan zou dit betekenen dat Jezus het Pesachmaal op de avond van de 13de Nisan gevierd heeft, een dag te vroeg. Het is ondenkbaar dat men op de 13de Nisan reeds kon beschikken over een Paaslam dat volgens de regels is geslacht in de tempel.
Samengevat: zowel Matteüs, Markus en Lukas als Johannes geven aan dat het Pesachmaal van Jezus op donderdag heeft plaatsgevonden, en dat Jezus op vrijdag is gekruisigd. Verschil is dat de eerste drie synoptici de donderdag zien als 14de Nisan en de vrijdag als 15de Nisan, terwijl Johannes de vrijdag als 14de Nisan ziet, en dus de donderdag als 13de Nisan. Maar desondanks moeten we aannemen dat Jezus kon beschikken over een Pesachlam om te eten. Hoe is dit met elkaar in overeenstemming te brengen?
Voordat we hier verder op in gaan, kijken we eerst even naar de tijd van drie dagen tussen kruisiging en opstanding.
3. Drie dagen
Voor de tijd tussen kruisiging en opstanding worden in het Grieks verschillende uitdrukkingen gebruikt:
- ‘dia’ = in drie dagen (Mat. 26:61; Marc. 14:58)
- ‘meta’ = na drie dagen (Marc. 8:31)
- ‘en’ = in drie dagen (Mat. 27:40; Marc. 15:29; Joh. 2:20)
- zonder voorzetsel = op de derde dag (Matt. 16:21; 17:23; 20:19; Marc. 9:31; 10:34; Luc. 9:22; 18:33; 24:7,46; Hand. 10:40; 1 Kor. 15:4)
- na drie dagen en drie nachten, naar aanleiding van het beeld van Jona (Mat. 12:40; zie Jona 1:17)
Voor ons zijn deze tijdsaanduidingen in tegenspraak met elkaar. Maar in het Hebreeuwse denken passen al deze omschrijvingen bij een kruisiging op vrijdag en een opstanding op de derde dag, op zondag. Met name de derde uitdrukking, ‘na drie dagen en drie nachten’, wordt nogal eens gebruikt om een andere chronologie van de lijdensweek voor te stellen. Dat is echter onnodig.
Er is nog een interessant voorbeeld uit het Oude Testament. In Esther 4:16 lezen we dat Esther haar oom Mordechaï oproept om met alle Joden drie dagen zowel des daags als des nachts te vasten. Zij zal dat ook doen met haar dienaressen en dan zo zegt ze zal ze tot de koning gaan. In Esther 5:1 staat dan echter dat ze op de derde dag opstaat en naar de koning gaat!
Kortom, de vermelding van het beeld van Jona is geen reden om af te wijken van de lezing dat Jezus op vrijdag is gekruisigd en op zondag is opgestaan.
4. Sadduceeën en Farizeeën
We weten dat er een verschil van inzicht was tussen de Sadduceeën en Farizeeën over de datum waarop het Feest van de eerstelingen – die verbonden was met het Pesachfeest - en het Wekenfeest gevierd moest worden. Het gaat om het voorschrift uit Lev. 23:
Lev. 23:5-14 Op de veertiende dag van de eerste maand wordt ter ere van de HEER het Pesachoffer bereid, in de avondschemer. En op de vijftiende dag van die maand begint ter ere van de HEER het feest van het Ongedesemde brood: zeven dagen lang moeten jullie dan ongedesemd brood eten. De eerste dag moet je als heilige dag samen vieren; je mag dan niet werken. Elk van de zeven dagen moeten jullie de HEER een offergave aanbieden. De zevende dag moet je opnieuw als heilige dag samen vieren, en ook dan mag je niet werken.”’ De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Wanneer jullie eenmaal in het land zijn dat ik jullie zal geven en je daar de oogst binnenhaalt, moeten jullie de eerste schoof van je gersteoogst naar de priester brengen. De priester moet de schoof ten overstaan van de HEER omhoogheffen opdat die als offer zal worden aanvaard. De priester moet de schoof omhoogheffen op de dag na de sabbat. Op de dag dat de schoof wordt aangeboden, moeten jullie ook een eenjarige ram zonder enig gebrek als brandoffer aan de HEER opdragen, met het bijbehorende graanoffer van twee tiende efa tarwebloem vermengd met olijfolie, als een geurige gave die de HEER behaagt, en het bijbehorende wijnoffer van een kwart hin wijn. Tot op de dag dat deze gave aan jullie God is gebracht, mag je geen brood, geroosterd graan of vers graan eten. Deze bepaling blijft voor jullie voor altijd van kracht, generatie na generatie, waar je ook woont.
In Lev. 23:11 wordt gesproken over de dag na de sabbat. Maar hier ontstaat een onduidelijkheid. Is bedoeld de dag na de zaterdag na de 15de Nisan? Of is bedoeld de 16de Nisan, ongeacht de dag van de week. Immers de 15de dag was ook een ‘sabbat’ in de betekenis van een feestdag die vrijgesteld van werk was. In het Oude Testament kan het woord sabbat namelijk beide betekenissen hebben. De Farizeeën hielden de 16de Nisan aan, ongeacht de dag van de week. De Sadduceeën echter hielden de zondag aan.
Een ander punt van aandacht is het bepalen van het begin van de maand. De maand begon met een nieuwe maan. Het Sanhedrin bepaalde wanneer een nieuwe maand begon. Zodra er twee getuigen zijn die melden aan het Sanhedrin dat ze een kleine maansikkel aan de lucht zagen direct na zonsondergang, verklaarde het Sanhedrin dat er een nieuwe maand begonnen is. Echter, in geen geval mocht een maand korter dan 29 dagen of langer dan 30 dagen duren. Het zal duidelijk zijn dat er weleens discussie ontstond over het precieze begin van de nieuwe maand.
Het vermoeden is dat in het jaar waarin Jezus werd gekruisigd, er een verschil van mening was tussen de Farizeeën en Sadduceeën over het begin van de maand. Dan zouden de Farizeeën de donderdag als 14de Nisan hebben gehouden en de Sadduceeën de vrijdag. De meerderheid van de bevolking volgde de Farizeeën, maar in het Sanhedrin, dat de kalender bepaalde, hadden de Sadduceeën de meerderheid. Dat betekent dat er zowel op donderdag als op vrijdag Pesachlammeren werden geslacht. En zo kon Jezus op donderdagavond met Zijn discipelen de Sedermaaltijd met Pesachlam eten, en werd Hij gekruisigd op de dag dat eveneens Pesachlammeren werden geslacht.
De suggestie die wel is gedaan is dat de Sadduceeërs in het jaar dat Jezus is gekruisigd bewust het begin van de maand één dag hebben opgeschoven, zodat de 16de Nisan op een zondag zou uitkomen. Hiermee zouden dan beide groepen op dezelfde dag het Pesachlam slachten. Echter, de Farizeeën accepteerden deze verschuiving niet, en hielden vast aan de eigen waarneming van de nieuwe maan. Het is een hypothese waarvoor geen bewijs is, maar we kunnen ons er wel iets bij voorstellen.
Hoewel er geen hard bewijs voor de stelling is dat Farizeeën en Saduceeën een verschillende dagtelling hadden in het jaar dat Jezus stierf en opstond, is dit de eenvoudigste verklaring voor de verschillen tussen de Evangeliën. We weten dat de meeste jaren Farizeeën en Sadduceeën niet op dezelfde dag het Feest van de Eerstelingen vierden, en ook niet het Wekenfeest. We lezen dit in de buitenbijbelse literatuur (Jubileeën, 1 Henoch en de Talmoed). Dat betekent dat we ervan moeten uitgaan dat de bijbehorende offers op twee verschillende dagen in de tempel werden gebracht. Op de ene dag voor de volgelingen van de Farizeeën en op de andere dag voor die van de Sadduceeën. Het is alleszins denkbaar dat ook het Pesachfeest door de twee groepen niet altijd op hetzelfde moment werd gevierd. Matteüs, Marcus en Lukas volgen wat betreft de dagtelling de visie van de Farizeeën, terwijl Johannes de Sadduceeën volgt.
5. Conclusie
Jezus heeft het laatste avondmaal gevierd op donderavond, de avond na de 14de Nisan als de 15de Nisan is begonnen. Op vrijdag de 15de Nisan is Hij gekruisigd en op zondag de 17de Nisan is Hij opgestaan. De Sadduceeën hanteerden een andere dagtelling, waardoor Hij volgens die telling op vrijdag de 14de Nisan is gekruisigd op de dag dat het Pesachlam werd geslacht, en is opgestaan op de 16de Nisan als het Feest van de Eerstelingen wordt gevierd. Doordat Farizeeën en Sadduceeën een verschillende dagtelling hanteerden kon Jezus in de nacht voordat Hij stierf beschikken over een Pesachlam om samen met Zijn discipelen de Sedermaaltijd te vieren.
Bas Krins
april 2017