Bas Krins
Bijbelgetrouw christen zijn vandaag.

Waar is de gouden Ark van het Verbond gebleven?


Het is een onderwerp van veel boeken en films: de vondst van de gouden Ark uit de tempel. Bijvoorbeeld ergens in de tempelberg in Jeruzalem. Fantasie? Of zit er een kern van waarheid in? Is de Ark verdwenen of is het mogelijk dat die Ark nog steeds ergens verborgen is?
In de tempel van Salomo stond in het Heilige der Heilige een gouden Ark. Deze Ark had eerst in de tabernakel gestaan, en is later naar de tempel verplaatst. In de Ark bevonden zich de twee stenen tafelen, waarop God Zelf had geschreven (vgl. Ex. 25:16; 34:1,28; Deut. 10:1,2), een kruik met manna (vgl. Ex. 16:32-34), en tenslotte de staf van Aäron die gebloeid heeft (vgl. Num. 17). Beide laatste voorwerpen bevonden zich wel gedurende de woestijntijd in de Ark, maar later niet meer (1 Kon. 8:9; 2 Kron. 5:10).
Tussen haakjes: het Hebreeuwse woord dat we gewoonlijk met ‘ark’ vertalen, betekent iets als een ‘kist’. Bij de ark van Noach moeten we dan ook ons geen gestroomlijnd schip voorstellen zoals men zich vaak voorstelt, maar meer een hele grote rechthoekige houten kist. En dat is ook niet onlogisch. Immers, de ark van Noach hoefde alleen maar te blijven drijven en had geen aandrijving in de vorm van zeilen of roeispanen. Stroomlijnen was dus niet nodig.
We weten dat de Babyloniërs de tempel van Salomo hebben verwoest en de tempelschatten hebben meegenomen naar Babel. Echter, in de opsomming van de tempelschatten die naar Babel worden gebracht (Jer. 52:17-23; 2 Kon. 25:13-17) ontbreekt de Ark. Dat is opmerkelijk, want dat betekent waarschijnlijk dat ze geen kans hebben gezien de Ark buit te maken. Het is erg onwaarschijnlijk dat als de Ark was meegenomen, dit niet vermeld zou worden. De Ark was immers het belangrijkste voorwerp in de hele tempel.
Als de ballingen uit Babel mogen terugkeren naar Jeruzalem dan wordt de tempel herbouwd. Dit noemen we de tweede tempel. Bij de lijst van voorwerpen die men mee terug neemt ontbreekt eveneens de Ark (Ezra 1:7-11; 5:13-15). Deze tempel is uiteindelijk in 70 n.Chr. door Titus verwoest. Ter ere van deze overwinning is een ereboog in Rome gebouwd, die we nog steeds daar kunnen bewonderen. Aan de binnenzijde van deze boog zijn de voorwerpen uitgebeeld die Titus uit de tempel heeft meegenomen. En opnieuw ontbreekt de Ark van het Verbond.
De laatste vermelding van de Ark in de Bijbel vinden we in Jer. 3:16: ‘En als jullie in die tijd in aantal toenemen en dit land weer zullen bevolken, zal niemand meer over de ark van het verbond met de HEER spreken. Die komt in niemands gedachten op, hij wordt niet meer genoemd of gemist, en wordt niet opnieuw gemaakt’. Wat Jeremia bedoelt is dat er een tijd zal aanbreken dat de Ark niet meer nodig is omdat Jeruzalem zelf de troon van God zal zijn. Maar de woordkeuze van Jeremia lijkt erop te wijzen dat op dat moment de Ark er niet meer is.
Ook in de Joodse tradities is bekend dat de tweede tempel geen Ark had. De Babylonische Talmoed (Traktaat Yoma, 22b) vermeldt dat de tweede tempel vijf dingen mistte die in de tempel van Salomo aanwezig geweest waren, namelijk de Ark, het heilige vuur, de Shekinah (de aanwezigheid van God), de heilige Geest en de Urim en Tummim. De Urim en Tummim waren voorwerpen die aangebracht waren op het borstschild van de Hogepriester. Men kon er de Heer mee raadplegen. Mogelijkerwijs waren het een soort dobbelstenen. Volgens de Misjna (traktaat Mid., iii. 6), stond er op de plaats van de Ark een steen, de ‘even shesia’ (funderingssteen). De Hogepriester zette op de Grote Verzoendag het wierrookvat op deze steen. Ook de geschiedschrijver Flavius Josephus vermeldt deze steen. Volgens hem was de steen drie vingers breed (Flavius Josephus, Bellum Judaicum, v. 55).
Nu blijft de vraag: waar is de Ark gebleven. Hierover zijn twee interessante tradities, de één wat minder aannemelijk dat de andere. De eerste traditie zegt dat de Ark in Axum in Ethiopië is. Het is een spectaculair verhaal. Volgens de Ethiopische geschiedenis (de Kebra Negast) heette de koningin van Sheba Makeda. Zij kwam zwanger terug van haar bezoek aan Jeruzalem en beviel in Ethiopië van een zoon die ze David noemde, naar de vader van Salomo. Deze David werd onder de naam Menelik I - een van oorsprong Arabische naam die ‘Zoon van de Wijze’ betekent - bekend als de eerste koning van Ethiopië. Deze geschiedenis was ook bekend bij Flavius Josephus. De koningin van Sheba was zo onder de indruk van Salomo's wijsheid en rijkdom dat ze zijn God zegende, waarop Salomo haar ‘alles gaf wat zij verlangde’. De joodse historicus Flavius Josephus interpreteerde dit in de eerste eeuw n.Chr. als een sexuele relatie. Volgens de Ethiopische tradities in de Kebra Negast heeft Menelik, de zoon van Salomo en de koningin van Sheba, na een bezoek aan zijn vader op 22-jarige leeftijd de Ark meegenomen naar Ethiopië. Volgens verhalen zou de Ark van het Verbond in de kathedraal van onze heilige Maria van Zion in Axum (Ethiopië) gehuisvest zijn. Er zijn een aantal opvallende punten in deze geschiedenis. De laatste keizer van Ethiopië was Haile Selassie (tot 1974). Hij beschouwde zichzelf als de 111de nakomeling van Salomo. Zijn titel was: ‘Zijne Keizerlijke Majesteit, Haile Selassie I, Erfzoon uit het zaad van Salomo(n), de Alles Overwinnende Leeuw van de stam van Jud(e)a, Koning der Koningen, Heer der Heren, Vader der Afrikanen uit het allergeliefde Ethiopië het moederland van de zonen en dochters in diaspora’. De geschiedenis van de koningin van Sheba is één van de verklaringen voor de aanwezigheid van de Falasja's, een joodse bevolkingsgroep in het noorden van Ethiopië die in het midden van de jaren '80 naar Israël is geëvacueerd. En een ander opmerkelijk feit: de vlag van Ethiopië had tot 1975 als symbool de ‘leeuw van Juda’. In het algemeen denkt men dat het zeer goed mogelijk is dat de koningin van Sheba een zoon van Salomo heeft gekregen en dat Haile Selassie een nazaat van deze zoon was. Echter, het verhaal over de Ark die vanuit Jeruzalem naar Axum zou zijn verplaatst is weinig geloofwaardig. Inderdaad wijst de traditie in Axum de plek aan waar de Ark zou staan, maar waarom zijn er geen verslagen bekend van mensen die de Ark daar zouden hebben gezien? Of nog eenvoudiger: waarom zijn er geen fotografische opnamen van? Volgens de Ethiopische traditie bevat de kapel van de kerk van Axum een replica van de Ark, die de Tabot wordt genoemd. Elk jaar wordt op Timkat, de viering van de doop van Jezus in de Jordaan door Johannes, deze replica uit de kapel gehaald en door een priester op het hoofd rondgedragen. Deze Tabot heeft ook een belangrijke rol gespeeld in de strijd van Ethiopië tegen de Italianen aan het einde van de 19de eeuw. Tal van foto's van toeristen maken duidelijk dat er inderdaad een replica van de Ark van het Verbond aanwezig is in Axum. Maar dat betekent niet dat ook het origineel daar moet zijn.
Er is nog een heel andere traditie over de Ark. Deze vinden we in het apocriefe boek 2 Maccabeeën (2 Macc. 2:1-8): In de boeken staat niet alleen dat de profeet Jeremia de ballingen beval om iets van het vuur mee te nemen, zoals reeds is gezegd, maar ook dat hij hun de leer gaf en hun daarbij op het hart drukte, de geboden van de Heer niet te vergeten en zich niet te laten misleiden door de fraai versierde gouden en zilveren beelden die ze zouden zien. Naast andere vermaningen drong hij erop aan de leer niet uit hun hart te bannen. Verder staat er in hetzelfde geschrift dat de profeet, gehoorzaam aan een goddelijke ingeving, de verbondstent en de ark liet halen en achter hem aan liet dragen, terwijl hij de berg beklom die Mozes bestegen had om het erfdeel van God te aanschouwen. Daar aangekomen vond Jeremia een rotsspelonk; daarin plaatste hij de tent, de ark en het reukofferaltaar en hij sloot de toegang af. Toen enkele van zijn metgezellen er weer heen gingen om de weg te markeren, konden ze de plaats niet meer vinden. Jeremia hoorde van hun poging en maakte hun verwijten. Hij zei: ‘Die plaats moet onbekend blijven, totdat God zijn volk weer samenbrengt en het zijn barmhartigheid toont. Dan zal de Heer dat alles weer tevoorschijn brengen; dan zal de glorie van de Heer in een wolk verschijnen, zoals dat gebeurd is in de tijd van Mozes en ook in die van Salomo, toen hij bad dat de tempel op grootse wijze geheiligd zou worden‘. Volgens deze traditie ligt de Ark dus in de berg Nebo. Een enigszins vergelijkbare traditie vinden we in de Midrasj. Deze Joodse traditie stelt dat Salomo een systeem van gangen en kamers onder de tempelberg heeft gebouwd, omdat hij voorzag dat de tempel eens verwoest zou worden. Een speciale ruimte werd gebouwd voor de Ark. Josia droeg de Levieten op om – ongeveer 40 jaar voor de verwoesting van de tempel – de Ark, de originele menora en enkele andere voorwerpen in deze geheime ruimte te zetten. De tekst luidt: “Toen Salomo de Tempel bouwde, was hij zich ervan bewust dat deze uiteindelijk vernietigd zou worden. Daarom bouwde hij een kamer waarin de Ark onder het tempelcomplex in diepe doolhofachtige gewelven verborgen kon worden. Koning Josia beval dat de Ark werd begraven in de kamer die door Salomo was gebouwd, zoals gezegd in 2 Kronieken 35:3 ‘Ook zei hij tot de Levieten, die aan geheel Israël onderwijs gaven en de Here heilig waren: Zet de heilige Ark in de kamer die Salomo, de zoon van David, de koning van Israël, gebouwd heeft. U behoeft die niet meer op de schouder te dragen. Dient thans de Here, uw God…’ Toen hij werd begraven, werden de staf van Aäron, het kruikje manna en de zalfolie mede begraven. Al deze heilige voorwerpen keerden niet terug in de tweede Tempel” (Yad Hilkhot Beit Ha-Behirah, 4:1).
Opvallend is dat uit deze tekst uit Kronieken blijkt dat de Ark in elk geval voor enige tijd op een andere plaats heeft gestaan. Anders had Josia niet opgedragen op de Ark weer tevoorschijn te halen. Vervolgens draagt Josia dan op om de Ark weer te verbergen: 'U behoeft die niet meer op de schouder te dragen'. Zo interpreteert Traktaak Yoma 52b ook deze tekst. Yehuda Elitzur veronderstelt dat Manasse opslagruimtes in catacomben onder Jeruzalem heeft laten vervaardigen. Tijdens de regering van zijn vader Hiskia ging de stad door het oog van de naald, en hij reliseerde zich dat een volgende keer Jeruzalem wellicht niet gepaard zou blijven. Het is vervolgens Josia geweest die de Ark in deze catacomben definitief heeft opgeslagen.

De Temple Institute in Jeruzalem beweert de locatie van de Ark te kennen. Dit instituut bereidt de bouw van de derde tempel voor, en heeft tal van voorwerpen gemaakt die in deze tempel gebruikt moeten gaan worden. Maar van de Ark is alleen een replica gemaakt; men gaat ervan uit dat de originele Ark gewoon op tijd gevonden zal worden. Bij een recente poging een opgraving in de richting van de geheime kamer te starten kwamen moslims in opstand en braken er protesten uit, aldus dit instituut.
De vraag is of deze tradities aannemelijk zijn. Daarover verschillen de meningen van de geleerden. Het verhaal over het meenemen van de Ark naar Axum is erg onwaarschijnlijk. Als de Ark daar daadwerkelijk is, waarom heeft men daar dan geen bewijs van laten zien? Aan de andere kant is het zeer wel mogelijk dat de Ark tijdig is verstopt voordat de tempel van Salomo is verwoest. Tussen de eerste dreiging (van de Assyriërs) en de uiteindelijke verwoesting van Jeruzalem (door de Babyloniërs) zit ongeveer 150 jaar. Daarnaast is de val van Jeruzalem zeker 40 jaar vantevoren aangekondigd. Al met al dus voldoende tijd om maatregelen te nemen. Maar wie de ondergrondse opslagruimtes heeft laten aanbrengen - Salomo, Manasse of iemand anders - is niet meer te achterhalen. Dat de Ark ten tijde van de profeet Jeremia en de koning Josia is veilig gesteld, lijkt aannemelijk.
Er is verschil van inzicht onder theologen of de Bijbel leert dat de tempel in Jeruzalem nog eens herbouwd zal worden. Gezien de huidige politieke situatie in Israël lijkt dat voorlopig ondenkbaar. Daarnaast is het opmerkelijk te vernemen dat er Joden zijn die alle voorbereidingen maken voor de herbouw van de tempel. Terwijl we als christenen belijden dat de tempel niet meer nodig is. Zou de Ark ooit nog eens tevoorschijn komen? Kortom, spannende vragen die niet eenvoudig te beantwoorden zijn.


Bas Krins – december 2016 (aangevuld september 2021, juni 2023)