Bas Krins
Bijbelgetrouw christen zijn vandaag.

Breng de Joden thuis?


Afgelopen week was er een opmerkelijke documentaire op de TV (‘Breng de Joden thuis’, 29 maart 2016, EO) over een medewerker van de organisatie Christenen voor Israël die zich inzet om Joden in de Oekraïne aan te sporen terug te keren naar Israël. De reden: hierdoor wordt de terugkeer van de Messias bespoedigd, omdat de Messias pas zal terugkeren als alle Joden terug zijn.
In kranten en op sociale media is veel commentaar gekomen op deze documentaire. Dan gaat het met name om de grote druk die gezet wordt op de Joden om naar Israël te gaan en de combinatie die gemaakt wordt met voedselverstrekking. Waar het mij nu om gaat is echter de theologische achtergronden van deze actie.
Twee punten vallen mij op in de documentaire. Bij herhaling wordt gesteld dat de Oekraïne het Noorderland is, of er in elk geval toe behoort. De uitdrukking ‘Noorderland’ komt uit de profetieën Jeremia en Zacharia, en zonder twijfel wordt daarmee Babel bedoeld. In Jer. 46:10 wordt zelfs gesproken over het Noorderland aan de Eufraat en in Jer. 50:9 worden Babel en Noorderland als synoniemen gebruikt. Het gebruiken van de term ‘Noorderland’ voor de Oekraïne verraadt een poging om de oudtestamentische profetieën te actualiseren naar onze tijd, maar de Bijbelse basis ontbreekt.
In de documentaire heeft Koen Carlier het een aantal keer over vissen en jagen. Onder vissen bedoelt hij het Joden ertoe bewegen naar Israël te gaan, onder jagen verstaat hij druk door vervolging om weg te gaan uit de huidige woonplaats en te vluchten naar Israël. Nu is het de tijd voor het vissen, straks breekt de tijd van het jagen aan. Het is een slordig gebruik van een tekst uit Jer. 16:16, waar gesproken wordt over vele vissers en vele jagers die het volk uit het land Israël in ballingschap zullen voeren. Dat is dus de omgekeerde richting!
Het belangrijkste punt is de stelling dat de Messias pas terugkomt als alle Joden terug zijn in Israël. Daarom wil men de Joden aanmoedigen om te vertrekken naar Israël, zodat de wederkomst van de Messias wordt bespoedigd. Maar klopt dit ook? In de documentaire horen we hoe Matt. 24 wordt geciteerd. Als tekenen van de wederkomst wordt niet alleen gewezen op een reeks aan negatieve dingen als oorlogen, hongersnoden en aardbevingen maar ook op twee positieve dingen: het evangelie zal over de hele wereld worden verkondigd en alle Joden zullen naar Israël terugkeren. Echter, dat laatste staat niet in Matt. 24, ook al wordt dat sterk gesuggereerd. En het is ook niet te lezen in een ander tekst in het Oude of Nieuwe Testament.
Het is duidelijk dat in de profetieën van het Oude Testament regelmatig gesproken wordt over de terugkeer van de ballingen, niet alleen uit Babel maar ook uit Assur. Als we deze profetieën letterlijk lezen – en waarom zouden we dat niet doen – dan is duidelijk dat deze profetieën nog niet volledig vervuld zijn. In de oprichting van de staat Israël, de terugkeer van vele Joden naar dat land en de ontdekking van steeds meer ‘verloren stammen’ zien we dan ook een vervulling van deze profetieën. Maar is het zo dat wij als heidenen de Joden moeten terugbrengen? En is het zo dat pas als alle Joden zijn teruggekeerd de Messias zal terugkomen?
Als gesproken wordt over de terugkeer uit de ballingschap, dan valt op dat voortdurend staat dat het de Here is die de ballingen zal doen terugkeren. Dat lezen we al in de rede van Mozes (Deut. 30:1-5), en dat lezen we ook in de profeten (Jes. 11:11-13, 14:1, 27:13; Jer. 16:15, 23:3, 30:3, 10-11, 31:8-9; Ez. 34:13, 36:24, 37:12, 15-28, 39:27; Zach. 10:6). Er zijn twee teksten waar met een beeld wordt aangegeven dat de volken de ballingen zullen terugbrengen naar Jeruzalem. In de eerste tekst lezen we (Jes. 49:22-23): ‘Maar dit zegt God, de HEER: Ik zal mijn hand opheffen naar vreemde volken, ik steek mijn vaandel voor hen op. Ze nemen je zonen op hun arm en dragen je dochters op hun schouders. Koningen zullen je verzorgen, vorstinnen zullen je zogen. Ze zullen voor je knielen, zich diep vooroverbuigen, en het stof van je voeten likken. Dan zul je erkennen dat ik de HEER ben, die niet beschaamt wie op hem hopen’. Het is een belofte van een terugkeer uit de Babylonische ballingschap. De wereld zal worden omgekeerd. Degenen die eerst de Israëlieten in ballingschap voerden, zullen nu deze Joden weer terugbrengen en dienen. De tweede tekst, eveneens uit Jesaja luidt (Jes. 66:20): ‘Uit alle volken zullen zij jullie ballingen terugbrengen – zegt de HEER –, met paarden en wagens, met overhuifde wagens, op muildieren en kamelen, naar mijn heilige berg, naar Jeruzalem, als een offer voor de HEER, net zoals de Israëlieten hun offers in rein vaatwerk naar de tempel van de HEER brengen’. Met dit beeld bedoelt Jesaja te zeggen dat de mensen uit de volken samen met de Joden God zullen dienen. Hij schrijft dan ook in het vervolg dat uit de volken mensen als priester en Leviet in de tempel zullen dienen. De vertaling van deze twee beelden uit Jesaja naar het thuisbrengen van de Joden door christenen is op z’n zachtst gezegd erg gezocht. Ook in het Nieuwe Testament lezen we nergens een aanmoediging aan de christenen uit de heidenen om de Joden naar het beloofde land terug te brengen. Paulus heeft een hartzeer voor zijn eigen volk, maar dat betreft niet de terugkeer naar Israël maar het uitblijven van de erkenning van de Messias.
Vervolgens komt de vraag op of inderdaad terecht gezegd wordt dat de Messias pas terugkomt als alle Joden in Israël wonen. Het is me niet gelukt om één vers in de Bijbel te vinden waarop deze bewering kan worden gebouwd. Er zijn drie teksten die de regering van de Messias verbinden met de terugkeer uit de ballingschap (Jes. 11:11-13; Jer. 23:3; Ez. 37:15-28). In de eerste tekst wordt eerst over het Vrederijk gesproken en dan over de terugkeer, in de andere twee teksten is de volgorde omgekeerd. Maar nergens staat dat alle Joden moeten zijn teruggekeerd voordat de Messias komt. En toch wordt dit met grote stelligheid beweerd.
In een aantal teksten over de terugkeer uit de ballingschap wordt gesproken over de bekering van de Joden (Ez. 36:24, 37:12, 39:27; Micha 5:1-14). God geeft hun een nieuwe geest, de afgoden zullen worden uitgeroeid, ze zullen een nieuw hart krijgen. In Deuteronomium wordt zelfs aangegeven dat de bekering vooraf zal gaan aan de terugkeer (Deut. 30:1-5; zie ook 1 Kon. 8:46-50). Ik ben erg benieuwd hoe men deze teksten wil interpreteren.
De theologische visie die achter deze actie van Christenen voor Israël zit is een dispensationalistische visie waarbij ervan uitgegaan wordt dat alle Joden zullen terugkeren naar Israël, vervolgens de tempel wordt herbouwd en dan de Messias terugkomt. De gelovigen zullen dan worden opgenomen, en de Joden zullen de Grote Verdrukking meemaken. Hierdoor komen de Joden tot geloof. Uiteindelijk breekt dan het eeuwige rijk van God aan.
Het oproepen van de Joden om terug te gaan naar Israël is bedoeld om de komst van de Messias te bespoedigen. Maar dat is wel een erg vreemde gedachtegang. Immers, in de visie van deze theologen betekent dit immers dat de gelovigen vervolgens zullen worden opgenomen, maar de Joden zullen dan de Grote Verdrukking meemaken. In dit verband citeert men zelfs Zach. 13:8-9, waaruit blijkt dat men er dus vanuit gaat dat twee-derde van de Joden zal worden uitgeroeid. Alleen als de Joden in de Messias geloven, zullen ze eveneens worden opgenomen en de Grote Verdrukking niet hoeven mee te maken. Het zou dus meer in het belang van de Joden zijn als men ze zou oproepen om in de Messias te gaan geloven, dan om ze ertoe te bewegen naar Israël te vertrekken. Maar dat is iets dat ik Christenen voor Israël nog niet zie doen. En zo wordt sterk de indruk gewekt dat het aanmoedigen van de Joden om naar Israël te gaan veel meer het eigenbelang dan het belang van de Joden op het oog heeft.



Bas Krins – april 2016